Breda begon met uitgraven van de ‘Nieuwe Mark’, scheepvaart door het Ginneken zit er niet meer in.



Breda is al gewend aan de nieuwe Haven die enkele weken geleden met een spetterende show officieel werd geopend. De lovende artikelen in de media hebben plaatsgemaakt voor andere onderwerpen maar de klus om, zoals men dat zelf zegt, het water terug te laten keren in Breda is bij lange na niet klaar. Men is nu begonnen aan het tweede hoofdstuk, het heropenen van de ‘Nieuwe Mark’. Uiterlijk 2010 moet het water weer net als vroeger in de richting van het Ginneken stromen.

Vroeger was er scheepvaart in het Ginneken, kunt u zich dat voorstellen? Schepen die met goederen onze winkels kwamen bevoorraden of vanuit Breda via het Ginneken op doorreis waren naar Hoogstraten in België. Pessimistische voorspellingen in verband met ‘het stijgende water’ beweren dat Breda over honderd jaar dicht bij zee zal liggen. Maar dat was in de twaalfde eeuw ook al het geval. En het Ginneken gold toen als een belangrijke doorvoerroute.

Het Ginneken speelde een voorname rol in de scheepvaart met Breda…

Het transport van mensen en goederen is tegenwoordig een groot probleem. Een bijna onoplosbaar probleem mag je gerust zeggen. En vroeger? Ja, dat is duidelijk... toen was echt alles anders. Ten eerste waren er geen auto's maar ook geen 16 miljoen inwoners. Transport vond plaats per schip, koets, handkar of wagens die door paarden werden getrokken. De tocht ging over zandwegen of heerbanen die soms waren geplaveid met ‘kinderkopjes’. Het Ginneken deed toen volop mee. Het Bredase volkslied zegt niet voor niets: …’waar samenstromen Mark en Aa…’. Keren we terug naar Breda in de periode 1350 -1400. Jan van Polanen heeft Breda gekocht van de hertog van Brabant en was bezig met het voltooien van de ommuring, waarmee men in 1332 was begonnen. Breda is dan 30 hectare groot en telt een kleine 3000 inwoners.

Naar huidige begrippen was Breda niet meer dan een dorp en vijftig keer kleiner dan het nu is en wat haar oppervlakte betreft zelfs driehonderd maal kleiner. Breda binnen de ommuring was zo klein dat het toen al bestaande gasthuis ‘De Beyerd’ buiten die ommuring lag. Het was een betrekkelijk rustige tijd en Breda ontwikkelde zich voorspoedig. Het had een haven die aan open water lag. Immers, bij Terheyden begon toen de zee. Er werden in de Bredase haven goederen gelost voor zowel Breda zelf en voor doorvoer naar het achterland tot in België toe. Breda had ook een redelijk goed georganiseerd stadsbestuur. Dat had besloten tolgelden te gaan heffen op zowel het lossen en het doorvoeren van goederen (Tolbrug). Deze tolgelden waren belangrijke inkomsten voor de stad.

De Mark stroomde toen op de plaats waar nu de Regentesselaan is...

Hiermee kon bijvoorbeeld het bouwen van de Grote Kerk op de (Grote) Markt worden gefinancierd die men aan het bouwen was. Dat heeft alles bij elkaar zo’n 150 jaar geduurd. Rivier de Mark, waar in het Bredase volkslied over wordt gesproken, liep toen aan de buitenkant langs de westelijke stadsmuur. Ten zuiden van de Tolbrug stroomde hij via de Markendaalseweg (het woord zegt het al) en bij de Waterpoort naar het zuiden. Dus heel anders dan via de huidige singels. Een deel van deze waterloop is en wordt weer hersteld. De Haven in het Hart van Breda is al weer in ere hersteld. Zoals gezegd is men nu begonnen met het weer uitgraven van de ‘(Nieuwe) Mark’. Overigens, in het Ginneken liep de Mark ook anders dan nu het geval is. Zelfs tot in het begin van de vorige eeuw. Het water stroomde toen op de plaats waar later de Regentesselaan is aangelegd.

Op 20 januari 1920 werd na het verleggen van de waterloop van de Mark in het Ginneken de Gedempte Markstraat aangelegd, later de Regentesselaan genoemd. Bij hetzelfde raadsbesluit kreeg de huidige Van der Borchlaan de naam Nieuwe Markstraat. De scheepvaart uit Breda via het Ginneken naar België kende nogal wat problemen. Die werden op de eerste plaats veroorzaakt door het getij dat er toen nog was, dus eb en vloed. Op de tweede plaats moest er op dit traject een aanzienlijk verschil in hoogte worden overwonnen. Ook waren er in latere jaren obstakels zoals ondiepten, te lage bruggen en verzandingen. Er is tussen de plaatselijke overheden nergens zoveel over geruzied en er zijn nergens zoveel boze brieven geschreven als over het bevaarbaar houden van de Mark. Breda schreef boze brieven naar buurgemeenten (waaronder het Ginneken) en polderbesturen in West-Brabant.

Door Ginneken kwamen boten met hout, houtschors, meel, koren en mest…

Als klachten werden vooral genoemd dat strekdammen en doorwaadbare plaatsen in de Mark de scheepvaart met Breda bemoeilijkten. Breda deinsde er niet voor terug om met inzet van soldaten zelf de obstakels te komen opruimen. Er voeren indertijd schuiten stroomafwaarts van Hoogstraten via het Ginneken naar Breda met hout, houtschors, meel, koren en mest. De schepen keerden terug met hooi, stro, riet, steen en levensmiddelen die in Breda werden overgeslagen. Ook werd er op de Mark met kleine schuiten gevist en de firma Verlegh had ook een eigen werf waar bouwmaterialen werden gelost. Het ontstaan van de naam de Werfstraat wordt nu ook duidelijk. Door de slechte bevaarbaarheid van de Mark, het aanleggen van betere wegen en de opkomst van de vrachtwagen liep de scheepvaart op de Mark steeds verder terug.

Breda kwam door inpolderingen ook steeds verder van zee dus in het binnenland te liggen. In die periode komen diverse andere plaatsen tot bloei, als Geertruidenberg en Steenbergen. Dat aan de rol van de Mark voor het vervoeren van allerhande zaken van en naar Breda een eind zou komen, was lange tijd voorspelbaar. In 1825 was de Mark nog slechts bevaarbaar tot aan de houtwerf in de Werfstraat. Maar korte tijd daarna hoorde ook dit tot het verleden en verloor de Mark haar functie als een belangrijke internationale vaarroute. Maar nog steeds stroomt het water door de Mark en door het Ginneken. Het weer uitgraven van de ‘(Nieuwe) Mark’ waar Breda nu mee gestart is, zal dat niet meer kunnen veranderen. Trouwens, de diepte die het water krijgt laat niet veel meer toe dan een bescheiden pootje baden. Maar toch, Breda heeft weer iets van haar oude glorie terug en het water heeft het dit keer in de binnenstad van de auto gewonnen.