Dankzij de inzet van de Oranjes kon het Mastbos zich ontwikkelen tot een van de mooiste bossen.



1. Door een grote storm in 1800 werd een groot deel van het Mastbos vernield. Door een nieuwe herinrichting ontstonden toen de lange rechte lanen in het bos.
In de middeleeuwen werden de bossen op de eerste plaats gebruikt als weidegebieden voor het vee. Vooral varkens werden er vetgemest. De houthandel kwam toen pas op de tweede plaats. Een nadeel hiervan was dat al het jonge hout en bloemen door het vee werden opgegeten waardoor de bossen niet verder tot ontwikkeling kwamen. Van takken die van de bomen waren gevallen werd indertijd houtskool gemaakt dat door de smid in de smederij werd gebruikt.

In het laatste deel van de negentiende eeuw werd er steeds meer hout gebruikt. Reden waarom er op heidevelden steeds meer bomen werden geplant. Het Mastbos was toen al veel verder in ontwikkeling, want in het jaar 1515 gaf Hendrik III zijn rentmeester Hendrik Montens (toen werd er gesproken van het Montensbos) opdracht om te onderzoeken of er met succes ook dennenbossen aangeplant konden worden. Hendrik Montens bestelde in Neurenberg twintig zakken dennenzaad om dat proefondervindelijk vast te stellen. In Neurenberg bestond er toen al een succesvolle dennenteelt.

Het zaaien van het dennenzaad op de heidevelden werd een groot succes…

De proef was zodanig goed gelukt dat er korte tijd later opnieuw zakken dennenzaad werden aangekocht en uitgezaaid. Op deze wijze is het Mastbos jaren aangelegd. De naam ‘Mast’ kan grove den beteken maar ook de eikels als voer voor de varkens werd mast genoemd. Waar de naam ‘Mastbos’ vandaan komt is dus niet precies duidelijk. Hendrik III heeft het Mastbos laten aanleggen omdat er gebrek aan hout was voor huizen, kastelen en de scheepsbouw. In de oorspronkelijk heidevelden bij het Ginneken stonden toen overal groepjes eikenbomen die in het gebrek aan hout konden voorzien. Tussen deze groepjes eikenbomen werden de nieuwe dennenbomen ingezaaide waardoor er met de tijd ook grote wildparken ontstonden.

Ook het Ulvenhoutse bos en het Liesbos kwamen onder Hendrik III tot stand. In 1567 bij het begin van de 80-jarige oorlog werd Willem van Oranje door Alva naar Duitsland verdreven. Alle aangelegde bossen werden daarna sterk verwaarloosd. Ze werden ook leeggehaald voor het bouwen van schepen en het maken van verdedigingswerken. In 1620 gaf Prins Maurits, de opvolger van Willem van Oranje, aan landmeter Jacob Lips de opdracht de bossen te inventariseren en voorbereidingen te treffen om het bosgebied naar het zuiden uit te breiden. De uitbreiding zou dan worden begrensd door de Oude Postbaan in het zuiden, de Goordreef in het westen, de Stouwdreef en Mastenlaan in het oosten en de Overaseweg in het noorden.

Na de tachtig jarige oorlog (1648) herstelde het Mastbos zich weer…

Het was Willem III bracht in 1699 met algemene regels voor houtvesters en boswachters meer structuur aan bij het onderhout van de bossen omdat bij verval van de bossen dat tot economisch en landschappelijk verlies leidde. Het eerste artikel ging over het opstarten van kwekerijen voor berken, essen en eiken. In het vierde artikel werden paden/wegen aangelegd en moeten omwonende de sloten schoonhouden. Bij het in gebreke blijven en voor het beschadigen van bomen en roken in de bossen werden er flinke boetes opgelegd. Door al deze regels en meer aanpassingen kon het Mastbos zich verder ontwikkelen. In 1745 was de oppervlakte van het Mastbos aangegroeid tot 350 hectare. In 1738 werd met de verkoop van het hout begonnen. Jaarlijks werden enige duizenden bomen verkocht.

In november 1800 werd een groot deel van het bos door een zware storm platgegooid. De hoofdoorzaak was de ondiepe worteling en de slechte bodemgesteldheid. Het Mastbos moest opnieuw ingericht worden. Toen ontstond er een rechthoekige verkaveling met loodrecht op elkaar staande lanen. In 1816 kreeg Frederik, de zoon van Willem II, het beheer over diverse domeinen waaronder het Mastbos, Ulvenhoutse bos en Liesbos. Omdat Frederik geen mannelijke nakomelingen kreeg, verviel het hele gebied aan de staat. De in het Nederland van toen heersende opvatting dat door import van hout uit het buitenland voldoende in de behoefte kon worden voorzien, was min of meer de redding van het Mastbos. Het bos werd in de jaren rond 1850 nog verder uitgebreid om de noodlijdende plattelandsbevolking aan het werk te kunnen houden.

In het jaar 1845 had het Mastbos al een oppervlakte van ruim 450 hectare…

Houtvester Van Schermbeek werd in 1889 als een erkend deskundige bij de houtvesterij van het Mastbos aangesteld. Het in die tijd min of meer verwaarloosde bos werd door hem met in die tijd revolutionaire ideeën flink aangepakt. De waterstand in het Mastbos werd verlaagd door de afwateringen naar de Mark daar op aan te passen. Er werden toen ook tamme kastanjes en Amerikaanse eiken aangeplant om een meer gevarieerde bos te krijgen. In de negentiende eeuw werden veel tachtig jaar oude bomen gekapt om dienst te gaan doen als heipalen. Jongere bomen werden verwerkt tot mijnhout. Ook alle zieke bomen werden systematisch verwijderd. Door al deze maatregelen werd het Mastbos beschreven als een van Nederlands mooiste bossen waar het goed toeven was.

Maar niet alle bezoekers van het Mastbos hadden eerbare bedoelingen. De liefde werd er met het soldatenvolk uitbundig bedreven. Namen als hoerenpad en hoerenpaadje verwijzen daar nog naar. In de jaren rond 1925 werden daardoor heel wat personen de toegang tot het bos ontzegd. In 1936 werd dit aan vijftien vrouwen en zeven mannen gedaan. Berucht in die tijd was een zekere Jans van Geel. Dat was niet meer dan een schuilnaam, haar echte naam was Johanna van Ginneken. Door diverse R.K.-instanties werden toen geregeld klaagschriften ingediend tegen de aanwezigheid van verdachte mannen en vrouwen in het bos die zich overgaven aan onzedig gedrag. In 1935 werd het autoverkeer in het Mastbos verboden om vrijende paartjes te kunnen weren.

2. Zelfs vanuit het verre Den Haag kwam men naar het Ginneken om in het Mastbos een kinderfeestje te houden en gelijk een ferme portie gezondheid op te doen.
3. Waar het Mastbos ook prima geschikt voor was waren familiefeestjes of een feestje van de zaak. Een groepsfoto voor de limonadetent hoorde daar natuur ook bij.
4. Geregeld organiseerde het Leger des Heils godsdienstoefeningen in het Mastbos. Maar als de avond eenmaal was ingevallen, grepen vrijende paartjes er hun kans.
5. Vanaf de Ginnekenmarkt reed er in de zomerdagen een ponytram naar het Mastbos met als eindhalte het nog altijd bestaande ‘Hotel Mastbos’ met een groot terras.