Eerste Baron Charles le Dernierre du Moment liet Ginneken vanaf 1624 aan een stuk door feesten.



Deel 3 van 3- Carnaval staat voor de deur. Het is een periode waarin de oude grenzen van de gemeente Ginneken en Bavel weer tellen. In Bavel en Ulvenhout zwaait een prins letterlijk de scepter, terwijl in het Ginneken Mijnheer de Baron voorgaat in het leutfeest. Het Ginnekens carnaval stamt uit 1624. Een populaire pretbaron, in de volksmond ‘ome Karel’ genaamd, hield toen grote feesten. Dit stukje Ginnekense geschiedenis publiceren we in drie delen.

Waren de feesten in de 'Vraghtwagen' toegankelijk voor de hele bevolking, de feesten die op het buiten 'Mon Plaisir' werden gehouden, konden alleen bezocht worden door zijn beste vrienden, de grootste pretmakers en lolbroeken uit het Ginneken en omstreken. Al dit gedoe werd door schout Gloosterman met afschuw bekeken. Hij was de opvolger van Michiel van den Eynden, die het moede hoofd in de schoot had laten zinken. De besloten feesten op ‘Mon Plaisir’ ware in het geheel niet te controleren. Er ontstonden derhalve de wildste verhalen.

In het weggeven van een flink stuk Ginneken werd de oplossing gezocht…

In 1672 meenden schout en schepenen opnieuw een afdoende maatregel gevonden te hebben om 'Ome Karel' de voet dwars te zetten. Zij begonnen een geschil met Princenhage om het grondgebied ten westen van de Mark. Als het mogelijk zou zijn dit gebied te erkennen als dat van Princenhage, dan ontstond de mogelijkheid om 'Ome Karel' (zijn buiten 'Mon Plaisir' lag in dit omstreden gebied) als ongewenste vreemdeling uit Ginneken te zetten en te houden. Maar ook nu weer bleek hoe populair de Jonker bij het gewone volk was. Het waren de getuigenissen van de 'gewone man' die voor het snode plan een stokje staken. Ware heldenmoed was hiervoor nodig, want het dwarsbomen van de overheid kon in die tijd niet zonder gevaar voor lijf en leden genoemd worden.

Met name neemt de Ginnekenaar Anthonius Wijtman het op 25 Februari 1667 voor 'Ome Karel' op door onder ede te verklaren: '.... Dat sijne vader als hoevenaer int jaer 1609 ende daer naer verscheyde jaeren achter den anderen opde cleyne hoeve van Boeverije (Bouvigne) toecomende Sijne Hoogheyt, heeft gewoont. De limiet ende paelscheydinge aan het Mastbosch tussen Ginneken ende Hage (Princenhage) is geweest ende soude alsnu noch syn'. Op seckere oude heerbaan die bij de ventwaegens, comende deur Ginneken ende rijdende naar de stadt Antwerpen, wierde bereden ende gepasseert, welcke oude heirbaan was loopende neffens den gracht aende west zijde vant Mastbosch ende laetende aende west sijde van deselve baen leggen seecker erff genaemt Peeter Paters Steeken, met verscheyde andere heyvelden.'

De acties tegen ‘Ome Karel’ werden niet in het archief opgetekend…

Deze getuigenis was doorslaggevend. U zult zich afvragen hoe het ons mogelijk is om met een grote stelligheid te beweren dat al deze 'actiën' werden opgezet om ‘Ome Karel’ de voet dwars te zetten. Een directe bewijsvoering hiervoor is niet te geven, omdat het Ginnekense archief in die tijd meerdere malen door brand werd geplaagd. Toch worden we, door een aantal zaken logisch op een rij te zetten gesteund in onze beweringen. Om te beginnen golden het altijd acties waar twee zaken bij betrokken waren. Ten eerste de Ginnekense schout en schepenen en ten tweede altijd de belangen van onze grote voorvader Charles le Dernierre du Moment, 'Ome Karel'. Dat betroffen dan zijn brouwerijen, zijn grondgebied van 'Mon Plaisir' enz. enz.

Vervolgens waren het vaak gevallen waarbij, ondanks dat Ginnekense belangen werden aangevallen, er weinig of geen protesten werden gehoord van de toenmalige bestuurderen. Steeds blijkt weer dat de ingezette aanval niet succesvol kon worden afgerond, omdat Ginnekense burgers er een stokje voor staken door getuigenverklaringen af te geven die succes voor de overheid konden voorkomen. Het bewijs voor de wel erg vreemde handel en wandel van het Ginnekens bestuur lijkt ons hiermee gegeven. Veronderstel dat het bewijs van handelen niet door de archiefbranden teloor is gegaan, dan is de stelling juist dat de acties tegen 'Ome Karel' nooit in de archieven werden genoteerd. Jonker Charles was van adel en zoiets kon tegen je gebruikt worden.

In 1672 werd in Ginneken het vieren van de vastenavondviering verboden…

Maar de tegenstanders van ‘Ome Karel’ met de schout en de schepenen van Ginneken voorop, zetten met extra ijver de strijd voort. In het gedenkwaardige jaar 1672 liep dat volledig uit de hand. Men trof toen Jonker Charles recht in het hart door in dat jaar de viering van de 'vastelenavond' te verbieden. Wij mochten u al melden dat dit jaarlijkse feest door de Jonker zelf was ingesteld. Of deze actie moet worden betiteld als een grote mate van overmoed van schout en schepenen of dat zij aan het einde waren van hun incasseringsmogelijkheden, we zullen het nooit weten. Wel is zeker dat zij in dat jaar (1672) een door ons in het archief terug gevonden proclamatie uitvaardigden met de volgende tekst:

'Alsoo de Heeren Schouteth ende Schepenen alhier in Ginneken ende Bavel indachtich sijn geworden, dat bij de vrijgesellen meyskens ende andere persoonen in voorleeden, gepasseerde vastelenavonttijden werden gepleeght groote wulpsheijt ende dertelheden, met het rijden ende trecken van gansen, cluppelen van hanen, hinden ende andersints, uiyt welcke voorseyde wulpsheijt, dertelheden niet en can voortcomen als grote ongelucken'. 'Om dit voor te komen, te meer daer door haer in considiratie is genomen, dat bij niemant ter werelt in dese bedroefde conjuncture van tijden eenige wulpsheyt ofte dertelheyt en behoort en mach gebruijckt worden, maer ter contrarie een leven in een nederich ende demoedich gemoet, soo doen dan de Heeren Schouteth ende Schepenen mits desen wel expresselyck verbieden.'

Met een driftig gebaar verscheurde 'Ome Karel' na lezing de proclamatie…

Deze proclamatie werd niet alleen bij alle drukke plaatsen te Ginneken opgehangen, maar ook luid voorgelezen door de dorpsomroeper. De bestuurderen wilden er blijkbaar van overtuigd zijn, dat iedereen van het verbod op de hoogte zou zijn, wellicht om bij een overtreding des te harder in te kunnen grijpen. Dat het vieren van de vastenavond verboden werd, sloeg bij de Ginnekense bevolking in als een bom. Zij had er zich al weken op verheugd, vooral omdat ‘Ome Karel’ overal had aangekondigd er dat jaar een groot feest van te zullen maken. Uit protest stroomde het volk naar de Ginnekenmarkt, ondanks dat de kerkklok niet was geluid. Met driftige gebaren werd het verbod besproken. Iedereen kon zien dat men in heftige beroering was gekomen.

De eveneens aanwezige Ginnekense ordehandhavers (in onze tijd te vergelijken met de ME) wilden zich net naar de schout begeven om te vragen wat zij moesten doen, toen 'Ome Karel' met een stel kameraden de Ginnekenmarkt kwamen opgereden Een helemaal 'over de rooie' Ginnekenaar toonde de Jonker de proclamatie en iedereen wachtte gespannen af wat zijn reactie zou zijn. Met een driftig gebaar verscheurde 'Ome Karel' na lezing het papier. Hij stak zijn hand op, waarop een afwachtende stilte de belangrijkheid van het moment verried. Zou de macht van schout en schepenen de frivole Jonker toch nog temperen? Zou hij uiteindelijk toch moeten bekennen dat hij verslagen was?

De Ginnekense vastenavondviering' in 1672 kwam er, in alle hevigheid…

De aanwezige wetsdienaren waren ervan overtuigd dat het einde van de Jonker was aangebroken. Gespannen hield men de adem in om maar geen woord te missen. In schrille tegenstelling daarmee waren de verwachtingen van het gewone publiek, het klootjesvolk dat sterk in de meerderheid was. De bewondering voor Ginnekens grootste feestfiguur aller tijden, welhaast een verering, was hen van het gezicht te lezen. Het onwankelbare vertrouwen was haast tastbaar dat de Jonker zich ook nu niet zou laten kisten. De verwachtingen voor het in het verschiet zijnde vastenavondfeest waren te hoog gespannen om het nu nog met een simpele mededeling van: 'Het gaat niet door', af te kunnen gelasten.

‘Ome Karel’ wist dat. Hij ging op het zadel van zijn paard staan en met luide en krachtige stem galmde het over de Ginnekenmarkt: “Gij ende zult Uw feest hebben, daer en stae ik voor in.' Met driftige stappen verdween hij vervolgens in de 'Vraghtwagen', gevolgd door zijn beste en intiemste vrienden. Er zou daar aan de tap ongetwijfeld uitgebreid beraad plaatsvinden. De Ginnekense 'vastelenavondviering' in 1672 is er gekomen, in een hevigheid als te Ginneken nimmer werd gekend. De omstandigheden waren er ook naar. 'Ome Karel' had via strooibrieven laten bekendmaken dat hij ‘800 kiepen ende gansen soue braaijen ende onder het folk verdeelen, tot vermaack ende heugelyckheyt'.

Van enig geweld of ander kwaad kon die avond niet worden gesproken…

Verder liet Charles als tegenmaatregel aankondigen dat die avond gratis bier verstrekt zou worden in de 'Vraghtwagen'. Daarvoor had hij extra een schip met 5000 kan bier over de Mark laten aanrukken. Tot in het ochtendgloren was het in Ginneken weer een al feestrumoer. Door de feestende volk werden schimpende liederen op de schout en schepenen gezongen. Het betrof een burgerlijke ongehoorzaamheid die in deze omvang pas in de twintigste eeuw herhaald zou worden. Ter verdediging van de Jonker kan worden opgetekend, dat van het plegen van enig geweld of ander kwaad niet gesproken kon worden. De Ginnekense schout en schepenen zagen dit alles vanuit het raadhuis in de Raadhuisstraat aan. Een door hen gegeven bevel was openlijk in de wind geslagen.

De opmerking is volkomen juist dat de Ginnekense gezagdragers voor de zoveelste maal voor "paal" waren gezet. Maar het was anders nu. Ze stonden niet als te doen gebruikelijk tandenknarsend achter een raam van het raadhuis toe te zien hoe het volk zich te buiten ging. Integendeel, merken we op. Er was een bepaalde tevredenheid uit hun houding af te lezen. De zaak leek nog steeds door schout en schepenen te worden geregisseerd. Ook waren er in de straten van Ginneken amper dienders te zien en de enkeling die wel werd opgemerkt had een grijns op het gelaat van: 'Klaar met de geit, kippetje gevangen'. In het Raadhuis van Ginneken brandden olielampen in alle vertrekken.

Het was de schaterlach van een overwinnaar en met haat doordrenkt…

Men zag notabelen uit Breda en Ginnekens het raadhuis binnengaan. Het krieken van de dag was door een zwak ochtendgloren op te merken toen de zaak uitlekte. Tussen de laatste feestgangers repte zich een van de gemeenteraadsklerken naar het buiten van ‘Ome Karel’, 'Mon Plaisir'. Het had die avond lang geduurd voordat de klerk in de gaten kreeg wat er broedde. Zeker, hij had tal van geschreven stukken moeten bezorgen aan de hoge heren, maar daar hij lezen noch schrijven kon, viel daar niets uit wijs te worden. Het was nog een geluk te noemen dat hij de woorden had opgevangen die de schout in overmoed wat te luid had uitgesproken.

Hij was naar de kamer van de schout en schepenen ontboden met een karaf water. Toen hij de deur opende, hoorde hij de schout roepen: 'Als den haene kraaje, dan en heb ik U. Dan sult ghy tot Uwen Hellenvaert den Ginnekense kerker als Uwen woon hebben. Dan en sal Uw croeg getralied zyn en Uwer metgesellen de muiysen ende de ratten'. Een bulderend gelach was daarop gevolgd. De lach van een overwinnaar, met haat doordrenkt. Nu spoedde de klerk zich voort om de Jonker te gaan waarschuwen die hij als een vader beschouwde. Als hij maar op tijd kwam, want de wacht moest al onderweg zijn. Hij zette met zijn handelen zijn leven op het spel, hij wist dat. Maar de Jonker in een vernietigende val te laten lopen kon hij niet over zijn hart verkrijgen.

Na verloop van tijd waren er over 'Ome Karel' alleen nog sagen bekend…

Toen hij 'Mon Plaisir' bereikte was het enige dat hij nog kon uitbrengen: 'Sy comen, maeckt U weg van hier'. De vrienden van Ome Karel zagen wel dat het ernst was en brachten de Jonker op de hoogte. De snelste paarden werden gezadeld en gehuld in een wijde zwarte mantel verdween 'Ome Karel' in de donkere nacht. Hoe het verder met hem is gegaan weten we niet. Heeft de Jonker zich in de buurt van Ginneken nog enige tijd schuil gehouden? Of is hij spoorslags naar veiliger oorden vertrokken? Het was een compleet raadsel. Tijdens de 'vastelenavond' in 1672 werd hij voor de laatste keer in het Ginneken gezien. Hij had op 71-jarige leeftijd zijn dierbare Ginneken verlaten om er nooit meer terug te keren.

Een diepe duisternis viel over het Ginnekense land, dat geplaagd werd door bittere tijden. De Ginnekense schout en schepenen voerden een waar schrikbewind. De ene na de andere proclamatie zag het levenslicht, proclamaties die uitmuntten in gestrengheid en boetendoening. Het vertier in de uitspanning de 'Vraghtwagen' was verstomd. Geen enkele Ginnekenaar durfde er nog binnen te stappen. Het eens zo fraaie buiten 'Mon Plaisir' raakte in verval. Na verloop van tijd waren over Jonker Charles, 'Ome Karel', alleen nog maar sagen bekend. Sagen die langzaam verdwenen als nevelflarden in de ochtendzon. Als het in elkaar zakken van een schuimende bierkraag.

Voor het carnavalsprogramma van 't Lestogenblik' klik in de rechter kolom van onze website onder het kopje 'over het Ginneken'.