Ginnekenaren weten nog als de dag van gisteren waar vroeger banketbakkerij ‘Het Kaboutertje’ was



1. In het pand Rozenlaan 105a was indertijd Banketbakkerij 't Kaboutertje' gevestigd. De foto is uit 1917. Rechts, de toen nog jeugdige Robert Cruysbergs, die later de zaak over zou nemen.
Iedere wat oudere inwoner weet het nog als de dag van gisteren, ook al is het jaren geleden, dat het in het Ginneken nergens zo lekker rook als in de Rozenlaan. De juiste plaats was banketbakkerij 'Het Kaboutertje' van Robert Cruysbergs en zijn vrouw? Bakkerij 'Het Kaboutertje' heeft vierenvijftig jaar bestaan. AI in 1917 begon vader Aimé Cruysbergs in het Ginneken met zijn zaak. Hij kwam uit Zeeuws Vlaanderen, maar hij heeft lange tijd rondgezworven in Frankrijk en in België.

In Antwerpen waar hij bij een banketbakker werkte, leerde hij zijn vrouw kennen. Met haar broer werkte hij bij verschillende banketbakkerijen in België. Toen hij trouwde begonnen ze samen een zaak in Antwerpen. Door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog liepen de zaken niet meer zo best. Reden waarom hij met zijn gezin terugkeerde naar het Zeeuwse IJzendijke. Kleine Robert was toen net drie jaar.

Vroeger hoorde de wijk Zandberg nog bij de gemeente Teteringen…

De familie Cruysbergs kwam eigenlijk bij toeval in het Ginneken terecht. Zijn vader had kennissen in Breda, meneer van Alphen van de wasserij die op de Zandbergweg woonde, daar waar nu de Marijke Meustraat begint. Van Alphen was ook wethouder in Teteringen. Vroeger hoorde het gebied dat ligt tussen de Wilhelminabrug en het Oranjeplein bij de gemeente Teteringen. Op een avond ging Van Alphen met de vader van Robert op stap. Het regende dat het goot. Ze gingen een borreltje drinken bij Jan de Visser. In de winkel aan de Ginnekenweg waar lange tijd schoenmaker Peter van Dongen was gevestigd, had je toen groenteboer Kleemans. Daarnaast, op de hoek Ginnekenweg en de Dillenburgstraat (nu de ABN-Amrobank), was het café van Jan de Visser. Behalve een café had Jan ook een schildersbedrijf. Het was een druk baasje.

Gezeten aan de toog vertelde Van Alphen dat ze een huis aan het zoeken waren voor Cruysbergs. Jan de Visser had toevallig nog een huis te koop, in de Rozenlaan nummer 2. Beneden was een werkplaats en op de verdiepingen er boven waren tijdelijk Belgische vluchtelingen gehuisvest. Het pand zou binnenkort leeg komen. Voordat zijn glas leeg was had Cruysbergs het pand gekocht. Althans, die afspraak werd gemaakt. Een en ander moest nog wel officieel door de notaris worden vastgelegd. “Mijn ouders hadden toen al vier jaar lang van hun eigen geld geleefd, dus veel was er niet meer over”, vertelde Robert Cruysbergs in 1980. Ze maakten liever hun eigen geld op dan dat ze van de steun leefden. Vroeger kreeg je een kwartje voor de vrouw en een dubbeltje voor elk kind. Voor Cruysbergs was dat 35 cent per dag.

Gaandeweg kwam er ook vraag naar andere producten, als taarten…

Moeder Cruysbergs zei altijd: “Denk je dat ik voor 35 cent mijn hand op ga houden”. Dat deed ze dus niet. Vader Cruysbergs begon toen in de Rozenlaan koekjes te bakken. Eigenlijk was het een klein fabriekje. Die koekjes leverde hij aan winkels in de omgeving. Hij ging dan met zijn fietsje de winkels langs om zijn koekjes aan de man te brengen en dan weer gauw naar huis om nieuwe te bakken. En dat liep goed. Er werd natuurlijk over gepraat in het Ginneken de mensen kwamen vragen of ze ook koekjes konden kopen. Dat kon, er werd een oud toonbankje weggezet en een klein weegschaaltje. Gaandeweg kwam er ook vraag naar andere producten, als taarten en Cruysbergs moest toen kiezen. Wat de koekjes betrof kon hij toch niet op tegen fabrieken als De Lindeboom. Hij koos toen definitief voor de banketbakkerij.

Het Rozenlaantje zag er in die tijd heel anders uit. Het was nog een zandpad. Vader Cruysbergs heeft toen nog van burgemeester Serraris gedaan gekregen dat er een pad werd aangelegd van de Dillenburgstraat (die heette toen nog Schoolstraat) naar zijn zaak. De winkel was er toen nog niet. Er was een aparte deur voor het woonhuis naar boven. Daarnaast had je twee deuren, een soort poort eigenlijk. Als het goed weer was, stond een van die deuren open en kon je zo de bakkerij inlopen. Vooral de schoolkinderen vonden dat prachtig. Dan kregen ze een koekje en vader Cruysbergs spoot er slagroom op en dan hadden ze een taartje! De zaak is verbouwd toen zoon Robert en zijn vrouw de bakkerij overnamen. Dat was in 1953, de klanten vonden het maar niks. 'Het Kaboutertje' ging flink over de tong in het Ginneken.

Klanten haalden zelf alles op, om iets thuis te brengen was geen tijd…

In 1971 besloot Robert Cruysbergs om te stoppen. Hij heeft er nooit spijt van gehad, geen moment vertelde hij ons. "Het was altijd werken, altijd maar werken. Als het personeel 's avonds weg was, waren wij nog tot tien of elf uur bezig. En dan praten we nog maar niet over de feestdagen. Dan was het letterlijk dag en nacht werken. We stonden dan tot vijf uur in de nacht te bakken en in te pakken. Als beneden alles vol stond, gingen we boven verder. We hadden dan de huiskamer bijna leeggehaald. Alle meubels werden naar de kant geschoven. In die periode brachten de mensen zelf hun schalen mee waar de puddingen op moesten komen. Soms waren dat hele kostbare antieke schalen. Die werden door onze loopjongen van te voren opgehaald. Dat was altijd een heel gedoe. Later zijn we overgegaan op kartonnen dozen.

“De klanten kwamen zelf de spullen ophalen, want om die ook nog eens thuis te brengen hadden we het veel te druk", vertelt de Ginnekense banketbakker. Robert Cruysbergs is om gezondheidsredenen met de zaak gestopt. Hij was al enige tijd onder controle van de dokter. De maand december 1971 diende zich aan. Het zou weer een drukke tijd worden. “Ik weet het nog precies”, aldus Robert. “Het was de avond van Sinterklaas. De jongens waren net weg. Gerard Walburg woonde in Ulvenhout en Jos Geerts moest nog op de fiets naar Chaam. Dus die gingen een beetje op tijd weg. Ik moest nog wat boterletters maken. Ineens kreeg ik toch een pijn. Ik moest gaan zitten en wachtte tot het over was. Daarna ging ik door met werken, want ja, er moest nog veel gebeuren. Later hoorde ik bij dokter Van Paassen wat er gebeurd was.

Was er ‘s avonds niets in huis, dan kon men bij ons terecht voor iets lekkers…

“Je had wel dood kunnen zijn”, zei dokter Van Paassen. “We zijn toen flink geschrokken, vooral mijn vrouw. Die zei nu is het afgelopen. We hadden toen al plannen om naar Bavel te verhuizen. We zouden daar een bungalowtje kopen en op en neer naar het Ginneken rijden tot we 65 jaar zouden zijn. Tot dan was het zo dat, als mensen onverwachts bezoek kregen en niets in huis hadden, ze altijd nog bij ons terecht konden voor iets lekkers. Al was het 's avonds tien uur. Als we niet meer boven de zaak zouden wonen, zouden de avonden in ieder geval rustiger zijn. Maar daar is niets van gekomen. We besloten toen maar om de zaak meteen te verkopen. Dat was op 1 augustus 1971. Er waren destijds wel genoeg mensen die de zaak wilden overnemen, maar die hadden geen van allen geld. De heer Van den Berge heeft toen de winkel en ook het woonhuis gekocht en is er een slijperij begonnen.

Cruysbergs vertelt dat na jaren hun oude personeel nog opnieuw is begonnen met bakkerij 'Het Kaboutertje' op de hoek van de Postlaan en de Ginnekenmarkt. Ze zijn toen komen vragen of wij er bezwaar tegen hadden dat zij de naam 'Het Kaboutertje' zouden gebruiken. De naam had nog steeds een goede reputatie in het Ginneken. Ik had daar geen bezwaar tegen, op voorwaarde dat ze mijn naam niet te schande zouden maken. Nou, dat deden ze ook niet. Ze maakten ook prima spul. Ik had ze al mijn oude recepten gegeven. Maar na een tijdje liep het toch mis. Er waren twee bazen en dat ging niet. Maar het heeft beslist niet aan hun vakmanschap gelegen". Robert Cruysbergs en zijn vrouw hebben het drukke zakenleven niet gemist toen ze eenmaal met pensioen waren. “Het was allemaal nieuw voor ons. Het was altijd jakkeren en jagen geweest en dat hoefde ineens niet meer. We hebben toen nog een paar jaren echt kunnen genieten."

2. Na ‘Het Kaboutertje’ heeft de heer Van den Berge in 1971 de winkel en ook het woonhuis gekocht en is er een slijperij begonnen. Toen hij jammerlijk overleed is van het pand een woonhuis gemaakt.
3. Op de hoek van de Ginnekenweg en de Dillenburgstraat (waar nu de ABN-Amrobank is), was het café van Jan de Visser. Van hem kocht Cruysbergs het pand in de Rozenlaan voor zijn banketbakkerij.