Kermis en braderie horen al eeuwen bij Ginneken, net als de Mark en de toren van de Laurentiuskerk



1. Jaren geleden maakte de tijdens de kermis op de Ginnekenmarkt opgestelde stoomcarrousel een belangrijk deel uit van de kermis en trok veel boeren, burgers en buitenlui.
Vanaf woensdagmiddag 17 augustus 2005 schalt de feestmuziek weer over het Ginneken. Op hetzelfde moment gaat ook de 36ste Ginnekense Braderie van start onder de naam ‘Bruisend Ginneken’. De kermis en de braderie bieden na twee keer los van elkaar te hebben plaatsgevonden weer samen vertier aan een ongetwijfeld groot publiek en wel van woensdag 17 tot en met zondag 21 augustus. Redenen genoeg om op dit punt eens terug te gaan in de Ginnekense geschiedenis.

Een simpel onderzoek leert dat de kermis en de jaarmarkt (braderie) eeuwenlang onafscheidelijk waren. Uit de (goede) oude tijd zijn ze tot ons gekomen. Maar vergist u zich niet, aan de kermis en jaarmarkt van eeuwen her valt voor de hedendaagse mens weinig of geen plezier te beleven. Mechanisch voortbewogen attracties bestonden er nog niet. Laat staan die werden voortbewogen door stoom of elektriciteit. Tal van ruwe spelletjes vermaakten de simpele mens van weleer, dit alles tot groot ongenoegen van de overheid.

Daar kwamen toen vaak dronkemans- en vechtpartijen aan te pas…

Wanneer we terug gaan naar het Ginneken eind 17de eeuw, dan blijkt uit de gegevens in het Bredase archief dat het dorpsleven er in het algemeen eeuwenlang zo goed als op hetzelfde niveau bleef: werken, eten, drinken, slapen, kerkelijke verplichtingen vervullen en verder een gezellige omgang binnen de dorpse grenzen. Er waren de jaarlijkse vergaderingen, teerdagen en feesten ter gelegenheid van herdenkingen, sluiten van vrede of verdragen. Met volksfeesten waren de plaatselijke autoriteiten allesbehalve ingenomen, want dan ging het er vaak zeer ruw aan toe. Als 'het volk' aan het ‘ganzentrekken’ ging of het ‘hane- en katteknuppelen’, dan kwamen daar vaak dronkemans- en vechtpartijen aan te pas. Het Ginneken niet uitgezonderd.

Dergelijke onlusten dwongen de toenmalige Ginnekense Schout en Schepenen vaak tot 'resoluties met strafbepalingen' aan de 'puie' te doen aanplakken. In hedendaagse taal: aan het raadhuis werd dan een tekst opgehangen dat wie over de schreef ging, kon rekenen op zware straffen. Maar ook toen gold dat kleine kinderen en dronken mensen zich moeilijk iets laten verbieden. De genoemde grofheden en excessen bleken tot in de 19de eeuw onuitroeibaar. Vooral voor het uitbreken van brand was men in die dagen zeer beducht. De huizen die toen in Ginneken waren opgetrokken, bestonden voor het grootste deel uit hout. Dat wilde wel branden en voor het blussen van een brand was men lang aangewezen op emmertjes en gedienstige handen.

Luiden van de kerkklok bepaalde toen de sluitingstijd van de cafés…

Ook rond de Ginnekenmarkt stonden alleen maar houten huizen. Vooral tijdens feestelijkheden was men als de dood dat er brand zou uitbreken. Aan de roekeloosheid waarmee de Ginnekenaren met vuur omsprongen, moest dan ook, op straffe, paal en perk worden gesteld. In juli 1824 werd in het Ginneken de volgende proclamatie opgehangen. “Voorts in aanmerking nemende de ingeslopen misbruiken in deze gemeente om met een brandende pijp, zonder met een sluifje te zijn overdekt, in de straten en nabijheid van gebouwen en brandbare stoffen binnen deze gemeente te verschijnen, zoo ook om bij sommige vreugdebedrijven en willekeurige omstandigheden met vuurtuigen te schieten”. De Ginnekense vroede vaderen droegen de Schout op hiertegen krachtig op te treden. Ook werd indertijd, ter voorkoming van verregaande ongeregeldheden en brandgevaar in de herbergen, het sluitingsuur van de cafés door het luiden van de kerkklok aangekondigd. Dat kon dus, gezien de omstandigheden, vroeg of laat in de avond zijn.

Je had dan wel te zorgen dat je buiten kwam, want “...en worden met derselve, zonder genot van salaris, opgedragen en belast de veldwachter dezer gemeente....' Met andere woorden, de dienstdoende veldwachter beurde geen cent voor deze extra inspanningen. Het mag duidelijk zijn dat de man in dergelijke gevallen niet in een goed humeur was en er op uit was zijn gram toch ergens te halen. Tot ver in de 18de eeuw bestonden de plaatselijke kermissen hoofdzakelijk uit: koorddansers, acrobaten, kwakzalvers, waarzeggers enz. Voor de kinderen was er de poppenkast. Ook uiterst leerzaam voor ouderen, want vaak kon men daar het 'lopende' nieuws in verhaalvorm vernemen. Op de kermis ook kraampjes met snuisterijen, snoep, drank en etenswaren. Later vormden wilde beesten en mismaakte mensen dé trekpleister voor menige kermis. “Komt dat zien, komt dat zien, boeren burgers en buitenlui'.

In heel het centrum van Ginneken stonden toen de kermisattracties…

Ik vertelde u al, dat de Ginnekense autoriteiten niet veel op hadden met volksgebeurtenissen, waaronder de kermis en de jaarmarkt. Daarom is het in de archieven natrekken van dergelijke onderwerpen hetzelfde als het zoeken naar een speld in een hooiberg. De naam 'kermis' komt van 'kerkmis'. De 'kerkmis' vond plaats op de dag van de patroonheilige van de parochie, compleet met jaarmarkt en aanverwante. In het Ginneken is dat de naamdag van de Heilige Laurentius op 10 augustus. Voor meer wereldlijk ingestelde lezers geldt het ezelsbrugje, dat de Ginnekense kermis wordt gehouden in de week waarin ook 15 augustus valt. Dat is al eeuwen zo, tot op de dag van vandaag. Tot 1920 stonden de attracties van de Ginnekense kermis op een aantal locaties in het dorp opgesteld.

Aan de Dillenburgstraat (Schoolstraat) bestond de Bloemstraat nog uit een stuk open terrein, dat jaarlijks door de kermis werd benut. Ook op de Ginnekenmarkt (Markt) en Duivelsbruglaan (Brugstraat) kon men de nodige attracties vinden. Het was regel dat de winkels tijdens de kermis open mochten zijn. Snoepwinkels (de Katjang in de Raadhuisstraat en het Rooie Winkeltje op de hoek Ginnekenmarkt en Duivelsbruglaan) deden dan goede zaken. Aan de diverse locaties voor de Ginnekense kermis kwam een eind toen de Bloemstraat werd volgebouwd en in 1920 de Ginnekense paardentram (*) door Breda werd overgenomen. De tramlijn van Breda over de Baronielaan werd toen via de Duivelsbruglaan naar de Ginnekenmarkt doorgetrokken, daardoor was er voor de kermis geen plaats meer.

Door de paardentram kwam de kermis op het Schoolakker terecht…

Uit de notulen van de gemeenteraadsvergadering van 22 december 1921, gehouden in het Ginnekense raadhuis aan de Raadhuisstraat, kan worden afgeleid, dat toen is besloten de kermis naar het Schoolakker te verplaatsen. Raadslid Verlegh stelt de vraag of het de bedoeling is om het Schoolakker daarvoor in orde te maken. Die vraag wordt door de voorzitter, burgemeester Serraris, bevestigend beantwoord. Raadslid Loerakker dringt erop aan in het vervolg zo min mogelijk kramen en tenten op straat te plaatsen. We kunnen dus vaststellen dat de huidige locatie van de Ginnekense kermis, het Schoolakkerplein, vanaf 1922 in gebruik. Dat is dit jaar precies 82 jaar geleden.

De Ginnekense kermis startte haar activiteiten altijd op zondagmiddag 12.00 uur, na de laatste H. Mis in de Laurentiuskerk toen nog aan de Brugstraat (nu Duivelsbruglaan). Een op de dag van vandaag een vreemde gang van zaken, want de zaterdag is toch al sinds vele jaren dé uitgaansavond. Op verzoek van de gemeente Breda werd in de jaren tachtig door de Dorpsraad Ginneken onderzocht of omwonenden er bezwaar tegen hadden dat er op zaterdagmiddag met de kermis zou worden begonnen. Die bezwaren waren niet aanwezig. Voor de exploitanten steeg daardoor de aantrekkelijkheid van de Ginnekense kermis aanzienlijk. Dat gold in zekere zin ook voor de gemeente Breda zelf, die de te innen pachtgelden flink zag stijgen.

In augustus 2002 vond voor de 33ste keer de Ginnekense braderie plaats…

Voor het ontstaan van de Ginnekense Braderie hoeven we niet zo ver in de tijd terug te gaan. Ook is haar geschiedenis vrij gemakkelijk na te trekken. Joop Jansen van café Brauers wist in 1992 nog precies te vertellen wie van de in 1967 opgerichte Winkeliersvereniging Ginneken op het lumineuze idee is gekomen. Of beter gezegd, wie de eeuwenoude en in onbruik geraakte formule kermis/jaarmarkt (braderie) opnieuw heeft geïntroduceerd. Dat was An van Vegten van de leerboutique op de Ginnekenmarkt 3. Ook de naam van haar echtgenoot, Nic (antiek) van Vegten, dient te worden genoemd. Hij was niet alleen één van de medeoprichters van de al genoemde winkeliersvereniging, maar was ook lange tijd bestuurslid van de braderiecommissie. In de eerste jaren van de braderie waren het voornamelijk de plaatselijke winkeliers die in de kramen op het braderieterrein hun waren aanprezen.

Het waren ook de gouden jaren onder leiding van Nico Takx en Piet van de Broek. In de beginjaren hielpen ook niet-middenstanders, zeg maar plaatselijke organisatoren, fanatiek mee om de braderie op een hoog plan te tillen. Zo werd de geluidsinstallatie van de winkeliersvereniging op de Ginnekenweg gratis verzorgd en gerenoveerd. Na vier dagen braderie werden de kramen weer ingenomen en van spijkers ontdaan. Drie voorzitters heeft de braderie in die tijd gekend. In volgorde van dienstjaren: Nico Takx, Louis Seeuwen en Ton Meeuwesen. Vanaf de 25ste braderie in 1994 wordt de organisatie van de braderie uitbesteed aan een organisatiebureau en verloor haar puur Ginnekense uitstraling en gaat nu door voor een van de grote evenementen in Breda.

De splitsing van de kermis en braderie viel niet goed bij de bevolking…

De laatste jaren legde het braderiebestuur het accent van de Ginnekense braderie (de traditionele jaarmarkt) hoe langer hoe meer op een zakelijk gebeuren dan op de plaatselijke traditie waaruit het evenement is ontstaan. De toenmalige winkeliersvoorzitter Paul Verberk vertelde in een artikel in BN/De stem dat hij de kermis zag als een blok aan het been van de Ginnekense braderie, inmiddels met de naam ‘Bruisend Ginneken’ aangeduid. Het kwam tot een opsplitsing van de kermis en braderie die in de jaren 2003 en 2004 gescheiden plaatsvonden. Daar hadden behalve de kermisexploitanten ook de meeste bezoekers geen goed woord voor over. Beide evenementen trokken in de twee jaar dat men op zichzelf was aangewezen minder publiek. Dit jaar (2005) is de oude traditie, de Ginnekense kermis en braderie samen als één evenement in ere hersteld - Wim Siegmund.

(*) Van de geschiedenis van “De Ginnekensche Tramweg Maatschappij” heeft Annex-50 een boek uitgegeven. Door > hier < te klikken tonen we u de ‘Ginnekense boeken van annex-50’ en waar u die kunt kopen.

2. De opening van de Ginnekense braderie vond lang plaats op de hoek Ginnekenweg/Dillenburgstraat met het inbranden van een nummer in de ‘braderiepaal’. Op de foto voorzitter Louis Seeuwen en wethouder Asseldonk van Breda.
3. In de jaren tachtig namen kinderen in de Koningin Emmalaan het initiatief en sloten zich met een ‘rommelmarkt’ aan bij de braderie. Nu is dit onderdeel in de braderie zelf geïntegreerd, maar de ‘zwarte markt’ floreert nog als nooit tevoren.
4. In de beginjaren zag de braderie (op de foto letterlijk) zwart van het publiek. Samen met de kermis was het een eeuwenoude beproefde Ginnekense traditie die ieder jaar weer vermaak bracht.