Geen truc was Ginneken te mal om het dorp op te stoten in de rij van Nederlandse toeristenplaatsen



1. Voorbij de Ginnekenpoort aan het Van Coothplein lag tot aan Ginneken vóór het jaar 1890 een vlak stuk land dat niet bebouwd mocht worden. Het was een schootsveld voor als Breda werd belegerd.
Voor het inrichten van de ‘openbare ruimte’ in ons land, dus zo’n beetje alles wat er zich onder Gods hemel bevindt, hebben de overheden door de eeuwen heen de nodige regels en wetten voorgeschreven. Een mooi voorbeeld is dat de ruimte tussen de zuidelijke stadspoort van Breda (de ‘Ginnekenpoort‘ bij het Van Coothplein) en het Ginneken eeuwen niet bebouwd mocht worden. Het verbouwen van groenten en andere zaken werd wel toegestaan, maar dat was dan ook alles.

De ruimte moest als schootsveld voor Breda beschikbaar blijven voor als de stad belegerd werd. Dat gebeurde in voorbije eeuwen nogal eens. Vanaf de wallen rondom de stad werd de vijand dan scherp in de gaten gehouden en met kanonnen beschoten. Op een bepaald moment had men de beschikking over zodanig wapentuig dat de ommuring van steden geen nut meer had. Daar schoot men dwars door heen of over en kon de stad op veilige afstand totaal verwoest worden. Daarom werden rond 1870 de verdedigingswallen rond Breda afgebroken, inclusief de Ginnekenpoort.

De meeste huizen aan de route naar Ginneken zijn pas rond 1900 gebouwd…

Ook de maatregel dat er tussen het Van Coothplein en Ginneken niets gebouwd mocht worden, kwam daarmee te vervallen. Korte tijd daarna werden de huizen aan de Nieuwe Ginnekenstraat, de Wilhelminastraat en de Ginnekenweg gebouwd, zeg maar rond negentienhonderd. De grootte van de huizen en de rijk aangebrachte versieringen zullen u er onmiddellijk van overtuigen dat de opdrachtgevers goed bij kas zaten, in meerderheid welgestelden uit Breda. Aan het Ginnekense deel van de Ginnekenweg, toen ‘Dorpstraat’, werden de huisjes opgekocht en door herenhuizen vervangen. Enkele van de vroegere huisjes (één verdieping met een dak) staan er nog steeds.

Het moment rond negentienhonderd kan wellicht worden aangewezen als het actief worden van wat men tegenwoordig projectontwikkelaars noemt. Een met grote aspiraties was toen Emmanuel Zoetmulder. Hij kocht voor maar liefst 130.000 gulden kasteel Bouvigne en ging er op 17 februari 1921 met zijn vrouw en zijn nog kleine kinderen wonen. Bij het kasteel hoorden ook de weilanden tussen het kasteel en de Duivelsbruglaan en daar had Zoetmulder grootse plannen mee. De Bredase architect J.A. van Dongen had voor hem een plan gemaakt om op die gronden een aantal villa's te bouwen. Door toedoen van de toenmalige Ginnekense burgemeester Jhr. Mr.Th.E.Serraris ging dat plan niet door.

Het kan zijn dat de Ginnekense projectontwikkelaar zijn idee had afgekeken…


Door de gemeenteraad van Ginneken en Bavel werd toen ook bepaald dat het betreffende gebied nooit bebouwd mocht worden. Voor zijn bouwplan had Zoetmulder een mooi voorbeeld bij de hand. Op de hoek Duivelsbruglaan /Bouvignelaan stond in die tijd al een kapitale villa met een rieten dak en de welluidende naam “Sterhoeve”. Het verhaal gaat dat niet alleen deze villa maar ook twee aan de overkant van de Duivelsbruglaan zijn afgebrand. Op de plaats waar de twee villa’s stonden zijn pas een paar jaar geleden nieuwe fraaie huizen gebouwd. Op de plek van villa “Sterhoeve” werd niets meer ondernomen. De grond werd voor bouwgrond bestemd. Lange tijd groeiden er suikerbieten.

Het Ginneken ontpopte zich in het begin van de twintigste eeuw als een landelijk bekend staande toeristen plaats. Diverse grote en luxe hotels werden als het ware uit de grond gestampt. Een reeks van pensions, daarvoor ingerichte herenhuizen, boden hun diensten aan. Een heuse Ginnekense VVV maakte landelijk reclame voor ons dorpje “gelegen aan het fraaie Mastbosch”. Er kwamen ook winkeltjes met souvenirs, waaronder een uitgebreide serie Ginnekense ansichtkaarten. Op twee van deze kaarten stond een foto van de “Sterhoeve” Ze waren exact gelijk op één detail na. Op de ene kaart cirkelde boven de “Sterhoeve” een vliegtuigje, op de andere kaart niet.

Slinkse fototruc moest de verkoop van de Ginnekense ansichtkaart opvoeren…

Toen de ansichtkaarten werden uitgegeven (±1900) genoten kleine vliegtuigen een ongekende populariteit. Leerlingen van de R.K. Laurentiusschool voor jongens in de Dillenburgstraat mochten meestal wel even voor de ramen van de school naar buiten kijken als er onder de les zo’n vliegtuigje in de lucht rondcirkelde. Vaak waren het dubbeldekkers om het zweefvermogen en wendbaarheid te vergroten. Pientere zakenlieden hadden op de ansichtkaart van de “Sterhoeve” middels fotografische weg een tweedekker laten monteren. Als je de twee ansichtkaarten niet naast elkaar houdt, zou het niet eens opvallen. Of de verkoop van de kaart door de truc omhoog is gegaan, kan niet meer worden achterhaald.

2. Een ansichtkaart met de beeltenis van de prachtige villa “Sterhoeve” bij kasteel Bouvigne. Het plan was aan de andere kant van de Bouvignelaan ook een aantal villa’s te bouwen.
3. Toen vliegtuigjes een heuse bezienswaardigheid werden en populair bij de bevolking, werd er op de al bestaande ansichtkaart van de “Sterhoeve” fotografisch een vliegtuigje gemonteerd.