Afscheid van Maycretewoningen met geruzie en gedoe trekken we recht met Bokkie Eestermans.



1. Bokkie Eestermans, de populaire Ginnekense olieboer en volksfiguur is in het Ginneken geboren en getogen en er altijd blijven wonen.
We hebben er wat moeite mee om in een sfeer van geruzie en gedoe afscheid te moeten nemen van de Ginnekense Maycretewoningen. In de jaren veertig, direct na de Tweede Wereldoorlog, werden ze bij het Schoolakkerplein als noodwoningen weggezet en ondanks diverse plannen en pogingen pas in mei 2007 gesloopt. In de achttien woningen bij de Eleonorastraat en twaalf bij de Vogelenzanglaan woonden ruim zestig jaar tot volle tevredenheid ook opmerkelijke Ginnekenaren.

Een van hen was zeker Bokkie (Dingeman) Eestermans. In het Ginneken geboren en getogen verhuisde hij op latere leeftijd van de Kerkhofweg naar een Maycretewoning in de Eleonorastraat. Bokkie handelde in olie voor de kachel. Hij kende heel het Ginneken op zijn duimpje en wist ook precies wat er reilde en zeilde. Begin jaren negentig beschreven we deze volksfiguur. Ter herinnering aan Bokkie Eestermans en als een waardig afscheid van de Ginnekense Maycretewoningen publiceren we nogmaals zijn levensverhaal.

In Ginneken had iedereen een bijnaam, je kwam daar nooit meer van af…

Bokkie Eestermans (zo noemen we hem verder, net als heel het Ginneken) overleed op 29 januari 2002. Hij kreeg een laatste rusplaats op de begraafplaats aan de Vogelenzanglaan. Dat is niet ver van zijn woning in de Eleonorastraat en altijd nog in het (zijn) Ginneken. Bokkie werd 73 jaar oud en leefde heel zijn leven in het Ginneken. Hij was een ‘jongen uit het volk’, maar wel een met het hart op de juiste plaats. Bokkie werd in 1928 geboren in de Molenstraat, nu de Kerkhofweg. Daar is hij ook altijd blijven wonen tot hij op latere leeftijd naar een Maycretewoning aan de Eleonorastraat verhuisde. Hij was een gezellige prater en een gastvrij mens. “Bokkie hé altij gère op straot gezete”, werd over hem verteld. Ook hielp hij als dreumes al zijn vader mee die handelde in groenten en fruit.

“Mijn vroegste herinneringen gaan terug naar de tijd dat mijn vader de oogst van notenbomen bij de boeren opkocht”, herinnerde Bokkie zich nog als de dag van gisteren. “Vader klom dan in de boom om met een eind hout de noten eruit te slaan en ik raapte ze dan van de grond. De noten werden dan gedurende een dag of tien in de mestvaalt gestopt om te broeien. Dan liet de bolster, dus de schil, gemakkelijk los. Achter veel ‘arbeidershuisjes’ in het Ginneken bevond zich toen een lange tuin en iedere tuin had wel een mestvaalt. Ook Bokkie ging, zoals ieder jongetje in het Ginneken naar de lagere school, de Sint-Laurentiusschool in de Dillenburgstraat. Maar dat duurde niet zo bar lang. De dochters uit het gezin Eestermans hadden het op school over jurkjes met korte mouwtjes en kniekousjes gehad. Daarom werden ze wegens onzedelijk gepraat van school gestuurd.

In de oorlog waren kolen op de bon, Bokkie verkocht hout voor de kachel…

Vader Eestermans moet toen in woede zijn ontstoken en stuurde al zijn kinderen naar de Openbare School van mijnheer Panis op de hoek van de Dillenburgstraat en de Viandenlaan. Het daar naar school gaan duurde tot het moment dat er een nieuwe parochie aan de Overakker werd gesticht door de toenmalige bisschop monseigneur Baeten van Breda. “Die hé zolang gepraot en gedaen tot ze daor op school konde kome”. Bokkie deed toch wel wat langer over de lagere school dan gebruikelijk was. Dat kwam omdat hij door zijn vader regelmatig werd ingezet tijdens het notenrapen en andere hand- en spandiensten binnen de groentehandel. Inmiddels was de Tweede Wereldoorlog uitgebroken en werd ons land bezet door de Moffen. Met de kolen voor de kachel op de bon leek een handeltje in hout een zinvolle en financieel niet onaantrekkelijke zaak. Bokkie startte direct met de verkoop.

Maar er ging in die tijd toch niets boven een vaste baan en die vond Bokkie bij visboer Baay. Die had hem uit een zestal jongens gekozen en een arbeidscontractje zat er aan te komen. Op zijn eerste dag bij visboer Baay wist Bokkie voor twaalf uur al dat hij er diezelfde dag om zes uur een streep onder zou zetten. Hij moest de hele dag kopjes van sprotjes aftrekken en hij liet de baas weten dat hij daar te goed voor was. Baas Baay maakte enorm veel bezwaren en Bokkie moet toen gezegd hebben: 'Ik zal maoke da'ge toch 'n knecht hèt” en hij had er Cor Crommeren op afgestuurd. Een puik stuk arbeidsbemiddeling bleek achteraf, want Cor heeft er ruim twaalf jaar als ‘koppensneller’ van vissen gewerkt. Op 17-jarige leeftijd leerde Bokkie op de Bredase kermis 'ons moeder' kennen en werd voor de vastigheid voor 17 gulden in de week loopjongen bij Albert Heijn. Ook handelde hij in distributiebonnen.

Tijdens de keuring die hij moest ondergaan, leidde hij de arts om de tuin…

Die kocht hij op bij de boeren, waar hij door zijn betrouwbaarheid een graag geziene gast was. Hij verdiende geld als water tot ver na de oorlog, net zo lang als de levensmiddelen op de bon bleven. Na de oorlog moest Bokkie in militaire dienst. Zijn vader moet toen gezegd hebben: “Laot oe eige maor afkeure, want ge hèt een kwaai oog”. Daar deed Bokkie niet aan mee. Het avontuur riep hem, hij wilde net als zijn kameraden graag naar Nederlands-Indië. Tijdens de keuring heeft hij de keurende arts met zijn slechte oog om de tuin kunnen leiden en werd goedgekeurd. Helaas voor Bokkie kwam hij niet door de latere tropenkeuring, want hij bleek ook nog een gaatje in zijn trommelvlies te hebben. Bokkie moet geen modelsoldaat zijn geweest, gezien wat hij ons vertelde over alle toen gangbare krijgstuchtelijke straffen die hij gehad heeft. Het was kermis in Ulvenhout en hij moest terug naar zijn eenheid in Rotterdam.

En hij moest ook wel, want zijn geld was op. Iedereen heeft vrienden en Bokkie had er veel die hem best vijf dagen vrij wilden houden. Na vijf dagen Ulvenhoutse kermis meldde Bokkie zich welgemoed en blootshoofds, zijn baret was in de strijd gebleven, terug bij zijn bataljon in Rotterdam. Hij kreeg lange tijd streng arrest, maar de aalmoezenier die toevallig goed op de hoogte was met de Ginnekense toestanden kon een en ander aardig afzwakken. Een geweldige kans om toch naar Nederlands-Indië te gaan deed zich voor in Oirschot, waar hij op oefening was. De huzaren van het tankbataljon stonden klaar om binnenkort naar de west te vertrekken. Onder hen bevond zich ook een huzaar die ongaarne werd uitgezonden in verband met een voorgenomen studie. De ouders van de huzaar hadden er zelfs 5.000 gulden voor over als Bokkie de plaats van hun zoon in zou nemen.

Olieboer Rienus hield ook duiven en dronk alle dagen z’n borreltjes…

Twee kapiteins waren bereid aan de personenruil mee te werken. “Maar helaas was er nog een ‘derde kapitein’ en dat was ons moeder en die wilde niet tekenen”, vertelde Bokkie nog teleurgesteld. Dan maar als beroeps naar de marine, maar ook daar was ‘ons moeder’ tegen. Na zijn diensttijd nam Albert Heijn hem weer met open armen in dienst. Inmiddels was er niets meer op de bon en viel er geen stuiver extra meer te verdienen. Een plaatselijke bakker betaalde meer en omdat Bokkie een goeie was voor de baan, ging de speculaas grif van de hand. In de Molenstraat (nu Kerkhofweg) woonde indertijd ook olieboer Rinus Franken. Rinus, al op leeftijd, pruimde de hele dag door en had zeven kinderen grootgebracht. Hij hield ook duiven en dronk alle dagen z'n borreltjes. Op een dag had Rinus Bokkie verteld: “Ak’r vandaog of morge mee uitschei, dan bende gij ’t menneke voor miin toerke en dan hedde eel ’t Ginneken.”

En jawel hoor, op een gegeven moment viel Rinus ineens dood neer. Voor de goodwill, klantenkring en de bakfiets moest er 250 gulden op tafel komen. Vader Eestermans met een oog voor zakendoen vond het een habbekrats en gaf Bokkie onmiddellijk het geld. In september 1951 reed Bokkie met zijn bakfiets volgeladen met vierliter kannetjes met zuivere lichtpetroleum voor 76 cent per kannetjes door het Ginneken. Tien dagen later kon hij zijn schuld bij zijn vader al aflossen. Overigens trapte hij op zijn bakfiets maar drie maanden, want daarna zat er al een motortje op, gekocht bij Janus van Nispen. Als een ‘oliebaron’ moet hij in het Ginneken hebben rondgereden. Hij was gekleed in een uniform van Esso, zonder pet natuurlijk. Daaraan had Bokkie in diensttijd al een pesthekel gehad. Hij was de eerste gemotoriseerde olieboer in Ginneken en wie deed hem wat. Wel stond zijn bakfiets in de buurt van kasteel Bouvigne een keer in de brand, maar hij bleef meester van de situatie.

De vrachtwagen moest natuurlijk in de Essokleuren gespoten worden…

De driewieler werd een vrachtwagen, waarop maar liefst zestig kannen van twintig liter met een snelheid van rond de zeventig kilometer per uur konden worden vervoerd. Niet lang daarna schafte de Ginnekense olieboer een gloednieuwe Ford Pick-up aan voor het toen grote bedrag van 6.100 gulden. Tot dan was het tweedehandswerk geweest en vader Eestermans viel van schrik bijna van zijn stoel over het nemen van zoveel financiële risico. Maar Bokkie kende zijn mogelijkheden. Op de wagen kwam een tank te staan, compleet met een pomp en telmechanisme die door een motor werd aangedreven. Een druk op de knop en de bon om af te rekenen kwam er uit. De oude Eestermans kreeg er bijna wat van. De wagen moest natuurlijk in de Essokleuren gespoten worden. Niet zo maar voor niets, meende Bokkie. Om een lang verhaal kort te maken, Bokkie kreeg voor de komende zes jaar een reclamevergoeding.

Later maakte de Ford plaats voor een Opel Blitz met een tank van maar liefs 2.400 liter. Een groot deel van de Ginnekense oliestokers was in die dagen klant bij ‘Bokkie’. “Zo hard dat't omhoog gegaon was, nog harder ging ’t omlaog”, vertelde Bokkie met nog de schrik in zijn stem. De gasbel in Slochteren werd ontdekt. In een razendsnel haast on-Nederlands tempo werden er buizen door het land gelegd om het gas naar de klanten te brengen en iedereen liet een gaskachel plaatsen. Het werd pure ellende voor Bokkie en zijn bedrijfje. De tankwagen, waarmee nauwelijks nog droog brood te verdienen viel, maakte weer plaats voor een Bedford. Hierop werden butaan- en propaanflessen geladen en naar de klanten gebracht. “Puur beulswerk”, vertelde Bokkie zuchtend. In 1979 deed hij de zaak van de hand en ging met pensioen.

Als de stemming uitbundig werd haalde Bokkie zijn trekharmonica op…

Het is heel in het kort het levensverhaal van een gastvrije, openhartige, spraakzame en populaire Ginnekenaar. Op een warme zomeravond zaten de bewoners van de Molenstraat en dat is nog niet eens zo lang geleden, buiten op straat met de armen over de rugleuning. Rond Bokkie de Ginnekense olieboer moet dan een schare luisteraars hebben gezeten. Ginnekense inwoners en aanverwante toestanden gingen dan over de tong. Dat hij dan de lachers op zijn hand had zal duidelijk zijn. Of het voor een Bredanaar of andere ‘buitenlanders’ in afwijkende kleding en dito spraakgebruik dan een genoegen was om door de Molenstraat te lopen, wordt betwijfeld. Bokkie Eestermans was ook jaren lang een geziene klant van café Brauers op de Ginnekenmarkt. Als de stemming ’s avonds laat uitbundig werd haalde Bokkie thuis zijn trekharmonica op. Dan was het tot ver in de kleine uurtjes groot feest en vulde Dien Brauers aan de lopende band de glazen.

2. Bokkie kocht een gloednieuwe Ford Pick-up voor 6.100 gulden en zijn vader noemde dat financieel onverantwoord.
3. Bokkie met zijn vrouw, als het ‘s avonds laat gezellig was in café Brauers haalde hij thuis zijn trekharmonica op.