Veel panden in het Ginneken zijn niet veel ouder dan honderd jaar, fraaie villa’s zijn weer gesloopt.



1. Villa Maria was een fraaie behuizing en stond in de Duivelsbruglaan op de plaats waar nu de Marckhoekflat staat. Begin 1900 woonde daar de heer Stolk, een schatrijke man die alle hinder in de buurt wegkocht.
Ginneken is oud. Daarmee vertellen we niets nieuws. Al sinds vele eeuwen is er sprake van bebouwing in het Ginneken. Eerst waren het houten optrekjes, later huizen van steen. In het midden van de 17e eeuw was er al een herberg op de Ginnekenmarkt. Op de plaats waar nu de Nederlands hervormde kerk staat, stond in de 13e eeuw ook al een katholieke kerk. De kern van het Ginneken, met name de markt en zijn directe omgeving, bestaat dus al zeer lang.

Een aantal eeuwen veranderde er in het Ginneken hoegenaamd niets en was er sprake van een klein boerengehucht, ver weg van het grote Breda. Pas zo’n honderd jaar geleden werd het gebied tussen Ginneken en Breda volgebouwd. We vertelden u daar vorige week nog over in het artikel: “Via de Ginnekenpoort kwam je buiten de muren van Breda, dat was eeuwenlang oorlogsgebied”. Het grootste gedeelte van de gebouwen van wat wij nu Ginneken noemen, is uit die periode. Misschien moet je stellen dat Ginneken qua uiterlijk pas een eeuw oud is.

Breda groeide flink buiten haar wallen in de richting van Ginneken…

Ruim honderd jaar geleden barstte Breda als het ware uit zijn voegen. De stad had dringend behoefte aan bouwgrond buiten de stadswallen voor woningen en voor bedrijven. Zo is de suikerfabriek van 1871 en de recent op de slooplijst geplaatste brouwerij (toen de ‘Drie Hoefijzers’) van 1877. De wallen rond Breda werden afgebroken en stad werd buiten de wallen verder gebouwd aan de hand van het zogenaamde 'plan van uitleg', ontworpen door de stedenbouwkundige Frederik Willem van Gendt. Hij was door de gemeente Breda binnengehaald. Van Gendt 'ontmantelde' steden, bevrijdde hen van de omknelling door stadswallen. Voordat hij een plan voor Breda maakte, had hij al plannen ontworpen voor Maastricht, Bergen op Zoom, Venlo en Coevorden.

Zo breidde Breda zich in de richting van Ginneken tot in de dorpskern uit. Ook in Ginneken ontwikkelden zich in verhoogde mate industriële activiteiten als de timmerwerkplaats van Adrianus de Swart. Hij had twee zonen die het plan hadden opgevat om rechts van het huis (waar nu de panden Duivelsbruglaan 28 t/m 32 staan) een houtzagerij annex timmermanswerkplaats te vestigen. Toen dit plan in 1910 gerealiseerd was, wilden de broers er een stoommachine plaatsen. De gemeente verleende daarvoor een vergunning onder de voorwaarde, dat er een 18 meter hoge schoorsteen geplaatst zou worden. De eigenaar van 'Villa Maria', de heer Stolk, protesteerde als eerste tegen de afgifte van de vergunning.

Bewoner van Villa Maria kocht met veel geld hinder in de buurt weg…

Later, toen bleek dat de neerslag van roet zeer hinderlijk was, sloten de heren Roelands (eigenaar van Hotel Duivelsbrug) en Soer (bewoner van Huize Mariëndal) zich bij het protest aan. Desondanks wilde de gemeente de vergunning voor de stoommachine niet intrekken. Men moest wel de schoorsteen tot 25 meter verhogen. Dat werd de heer Stolk al te gortig. Hij kocht het bedrijf uit voor het toen aardige bedrag van 5.000 gulden. Dat heeft hij in 1904 ook gedaan met de kunstwolfabriek 'De Beer' die naar de zin van de heer Stolk ook te dicht bij zijn villa was gekomen. Timmerman De Swart bleef aan de Brugstraat (na de annexatie in 1942 omgedoopt in Duivelsbruglaan) wonen, maar moest voor het fabriekspand een andere bestemming zoeken.

Het pand werd verhuurd aan een melkfabriek, annex melksalon. In een Ginnekens VVV-gidsje uit die tijd staat te lezen: 'Er is een alleraardigst zitje met uitzicht op Bouvigne'. Later (tot 1930) is er in het pand ook nog een pianohandel gevestigd geweest. In 1930 kreeg de heer De Swart vergunning voor het bouwen van twee herenhuizen. Zo werden naast het huis van De Swart de panden Duivelsbruglaan 28 en 30 gebouwd. Die huizen staan er nu nog. Het pand Duivelsbruglaan 34 is in de honderd jaar dat het bestaat nauwelijks veranderd. Dat geldt niet voor de directe omgeving. Hotel Duivelsbrug, Huize Mariëndal en Villa Maria (waar nu de serviceflat Marckhoek staat) zijn verdwenen. Als het pand Duivelsbruglaan 34 kon praten, zou het veel te vertellen hebben.

Het jarige Hotel Mastbosch werd maar net van de ondergang gered…

Het tweede pand dat we willen bespreken, Hotel Mastbosch, is ook uit het jaar 1897. Het hotel kon zich in 1997 opmaken om het 100-jarig bestaan te vieren. Het werd een jubileum met een wat dualistisch karakter, want in het begin dat jaar ging 'de ketting op de deur'. De bank had de geldkraan dichtgedraaid. Dit duurde slechts enkele dagen. Er meldde zich een nieuwe ondernemer, waardoor het hotel van de ondergang werd gered. De nieuwe eigenaar besloot het hotel een facelift te geven om zo het oubollige imago wat op te poetsen. Zo werd het gedeelte wat de laatste jaren 'De Paardentram' heette, ingericht als Grand Café dat de welluidende naam 'Heeren van Oranje' kreeg.

In 1897 vatte Adrianus de Groot uit Teteringen het plan op om onder Ginneken het Hotel Mastbosch te bouwen. Hij kocht daarvoor de nodige grond aan de Burgemeester Kerstenlaan en liet de eveneens uit Teteringen afkomstige architect Van der Horst een ontwerp maken voor een flink hotel in de zogenaamde Vlaamse Renaissancestijl. Datzelfde jaar nog werd het hotel feestelijk geopend. Het had toen al 25 kamers. De eerste exploitant was ene heer Wolters. De Bredase paardentram, ook wel de Baronielaantram genoemd,had zijn eindhalte vlak voor het hotel. Na slechts twee jaar werd Hotel Mastbosch door de heer De Groot weer van de hand gedaan.

Foto’s herinneren nog aan de halte van de Bredase paardentram…

De nieuwe eigenaar werd de hotelier Aalbert Das uit Dordrecht, die later met zijn zoon het hotel tot in het jaar 1943 niet alleen in eigendom had, maar het ook zelf exploiteerde. Leendert Das woonde naast het hotel. Er werd een vleugel aan het hotel aangebouwd en de bekende veranda, het huidige Grand Café. In 1943 kwam Hotel Mastbosch in handen van de gebroeders Berkemeier die het in 1965 doorverkochten aan de Bredase drankhandelaar Bayings. De exploitatie van het hotel kwam in handen van Cees van Saarloos. Hij runde het hotel ruim 30 jaar tot begin 1997. Het is te hopen dat het enige nog overgebleven hotel uit een zo markante Ginnekense periode nog tot in lengte van jaren mag blijven bestaan.

2. Hotel Duivelsbrug (het latere Bad Wörishofen en Bad Ginneken) was aan de andere kant van de Mark gelegen, waar nu twee witte villa’s staan.
3. Aan de overkant net vóór de Duivelsbrug woonde de heer Roeland in Villa Mariëndal. De zeer Italiaans aandoende villa is later gesloopt voor de woning van de dominee.
4. In 1997 werd Hotel Mastbosch honderd jaar oud. Maar de ‘ketting zat op de deur’. Het hotel werd flink verbouwd. Foto’s binnen herinneren nog aan de tijd dat de paardentram er stopte.