Villa Valkrust uit 1730 werd jaren lang met sloop bedreigd, 't Ginneken was daar tegen en greep in.



1. De laatste bewoonster van villa Valkrust, freule De Grez-Mahie, schonk de villa en het park aan het tegenoverliggende Laurensziekenhuis. Het ziekenhuis zelf was een eerdere schenking aan het Ginneken.
In 1668 (!) was er op het terrein van villa Valkrust aan de Ulvenhoutselaan al sprake van een met een gracht omgeven buitenhuis. In een officieel document van 21 oktober 1730 wordt gesproken over een ‘behuizing, stallen, brouwerij, turfschuur, bakhuis, boomgaard en tuinen binnen de grachten gelegen’. De gracht stond in een directe verbinding met rivier de Mark. Ook moet er in vroeger tijden over de toegangsweg vanaf de Ulvenhoutselaan naar de villa een ophaalbrug hebben gelegen.

In 1856 kocht de Bredase advocaat Mr. Josephus Ludovicus de Grez (in 1880 werd hij in de adelstand verheven) de kapitale villa met haar bijgebouwen en omliggende grond. De toen Jhr. Mr. Jan Marie de Grez was getrouwd met Jacoba Mahie en erfde in 1902 het landgoed van zijn oom. Hij gebruikte het lange tijd als zomerverblijf. Na zijn dood in 1910 werd de villa door zijn vrouw ingrijpend verbouwd en voor permanente bewoning ingericht. De jaren daarop zou er veel gebeuren rond villa Valkrust. Jacoba Mahie werd een groot weldoenster voor het Ginneken.

Het was even zoeken naar een nieuwe bestemming voor villa Valkrust…

In december 1916 legateerde mevrouw de Grez-Mahie het landgoed Valkrust aan de door haar eerder in het leven geroepen ‘Stichting St.-Laurensgesticht’. Op 17 februari 1917 legateerde ze bovendien een perceel weiland gelegen tussen Bouvigne en Valkrust. In het kasteel Bouvigne woonde een neef van haar man, Leo de Bruyn. De aankoop van het stuk grond was mede bedoeld om het uitzicht vrij te houden. Na het kort daarna overlijden van de Ginnekense weldoenster werd villa Valkrust, nu met de Stichting St.-Laurensgesticht als eigenaar, in 1920 ingericht en in gebruik genomen als “Eerste klasse herstellingsoord in een boschrijke omgeving voor R.K. meisjes tot vijftien jaar uit den gegoede stand”. Maar de toestroom van de meisjes uit deze doelgroep viel flink tegen.

Valkrust werd in 1921 opnieuw ingericht, nu voor het huisvesten van pensionaires. In de jaren dertig, we komen nu in onze tijd, organiseerde de Katholieke Jeugdvereniging onder leiding van pater Frencken vaak godsdienstige manifestaties op het landgoed met volgens de annalen deelnemersaantallen tussen de 1000 en 1600 personen. De Tweede Wereldoorlog brak in 1940 uit en moeder-overste van het Laurensziekenhuis (de aanduiding gesticht was uit de tijd) schreef op 8 september 1944 in haar dagboek dat: ‘De Duitsers drie kamers in de villa vorderden, alsmede de garage (het koetshuis)’. Na de oorlog werd in villa Valkrust van 30 oktober 1944 tot 25 juni 1946 een commandopost van het Engelse leger ondergebracht. Toen die was vertrokken moest er voor de villa opnieuw een nieuwe bestemming worden gezocht

De restauratie en herinrichting van villa Valkrust kostten een vermogen…

Maar eerst moest er een flinke oorlogsschade van 17.337 gulden worden hersteld, aldus de gegevens van het Zuid-Nederlandse Expertise- en Inspectiebureau. Het vermoeden bestaat dat bij het bepalen van de schade in die dagen al lang gekoesterde wensen mede een rol hebben gespeeld. Want ziedaar, een paar maanden later, op 27 oktober 1946 wordt villa Valkrust in gebruik genomen als een fraai, modern en keurig ingericht kinderziekenhuis, als een officiële dependance van het tegenover gelegen Laurensziekenhuis. We citeren opnieuw uit het dagboek van moeder-overste uit die jaren: “Er is de laatste tijd heel wat getimmerd, gemetseld en geverfd. De vloeren zijn met nieuw linoleum belegd en de parketvloeren zijn als nieuw hersteld. Alle ramen zijn nu ook van glas voorzien. Het ziet er dan ook weer keurig uit.”

Verder meldt het dagboek van moeder-overste over het opnieuw in gebruik nemen van Villa Valkrust: “De inzegening werd verricht door de Eerwaarde Heer Rector van Hooijdonk in tegenwoordigheid van de Heeren Regenten, Doktoren en eenige genoodigden met hun Dames, Eerwaarde Moeder Michaël en Zusters.” Medio 1953 verlieten de kindertjes de villa weer en werden overgebracht naar een nieuw gebouwd paviljoen bij het Laurensziekenhuis. Kennelijk hadden de kindertjes villa Valkrust ook uitgeleefd, want het eerder genoemde dagboek meldt dat de villa na een grondige restauratie weer als pension in gebruik is genomen. “Het geheel ziet er nu weer keurig uit. Nu zijn Zr. Zenonia en Zr. Editha met eenige meisjes er werkzaam”. In de villa wonen nu tien bejaarde personen.”

Het smeedijzeren hek werd door een specialist geleend en meegenomen...

Vanaf 1953 wordt er geen noemenswaardig onderhoud meer gepleegd aan de villa. Het was eind 1976 dat de laatste bejaarde uit de villa is vertrokken. In 1979 werd ernstig overwogen in de villa de financieel-economische dienst en de directie van het ziekenhuis onder te brengen. Maar daar werd toch weer van afgezien. In 1981 ondernamen het bestuur en de directie van het Laurensziekenhuis pogingen om de villa te verkopen. Daarvoor meldden zich toen drie kopers. Maar een verkoop kwam niet tot stand. Reden daarvoor was wellicht omdat in maart 1982 het ziekenhuisbestuur werd herinnerd aan het testament van mevrouw de Grez–Mahie uit 1915. Daarin waren diverse beperkingen opgenomen voor de verkoop van de villa. Ook werd een sloopvergunning door de Rijksdienst voor Monumentenzorg en de gemeente Breda afgewezen.

De villa bestond uit drie kelderruimten, waaronder een grote wijnkelder. Op de parterre bevonden zich vijf grote kamers, een serre, een keuken, een bijkeuken en een werkruimte. Op de eerste etage waren vijf grote kamers en een badkamer. Op de zolderetage bevonden zich ook zes kamertjes voor het personeel. Villa Valkrust werd vanaf 1981 door het Laurensziekenhuis verder gebruikt voor opslag van overtollig meubilair. Ginneken zag met lede ogen aan dat de villa en het omliggende park al snel in een deplorabele toestand vervielen. De monumentale bomen langs de oprijlaan tussen de villa en de Ulvenhoutselaan werden gerooid om plaats te maken voor een amateuristisch aangelegd parkeerterrein. Het grote smeedijzeren toegangshek van de toegangspoort werd ‘geleend’ door een specialist van het ziekenhuis en een van de twee stenen zuilen bij de ingang werd omver gereden.

De villa was vervallen tot een ruïne en het park tot honden uitlaatplaats…

In de jaren die volgden zou villa Valkrust nog worden gekraakt en in brand worden gestoken. In 1995 restte er van de eens zo statige villa slechts een ruïne, omringd door niet meer dan een grote wildernis die was gedegradeerd tot een uitlaatplaats voor honden. Plannen om het Laurensziekenhuis te laten fuseren met Ziekenhuis De Baronie (nu Amphiaziekenhuis) en onder te brengen aan de Langendijk kregen vaste vorm. Ook het plan om villa Valkrust en het park met de grond gelijk te maken en te bestemmen voor het bouwen van hedendaagse villa’s werd een serieuze optie. Op dat moment kwam de toenmalige Dorpsraad Ginneken in actie. Met veel inzet en steun van de toenmalige wethouder mevrouw J. Ratting werden de sloopplannen verijdeld. De villa werd hersteld en het park weer opgeknapt. Het bouwen van een aantal appartementen aan de noordkant van het park was de prijs die daarvoor moest worden betaald.

2. Het ‘Laurensgesticht’ gold begin negentienhonderd als een zeer modern ziekenhuis. Aan personeel voor het verzorgen van de patiënten was toen geen gebrek. Dat gebeurde door nonnen die er ook woonden.
3. Het complex villa Valkrust vond haar oorsprong in 1730 en gold vele jaren als een van de mooiste buitens in het Ginneken. Maar in de tweede helft van de jaren negentig liep de zaak uit de hand.
4. In 1995 brandde de villa af. Er restte slechts een ruïne, omringd door een grote wildernis in plaats van een park dat was gedegradeerd tot magazijn en een uitlaatplaats voor honden.
5. Door langdurige inspanning van de Dorpsraad Ginneken en de toenmalige wethouder J. Ratting werd de villa volledig hersteld. Ook het park werd flink onder handen genomen en gerenoveerd.