Een dezer dagen wordt er bij de Duivelsbrug weer gewerkt. Kijk maar uit, daar gebeuren rare dingen.



1. De klok in de oude Laurentiuskerk was nog niet gezegend. Toen Walter van Ulvenhout hem luidde om zijn huwelijk te kunnen laten inzegenen, stortte heel de zaak in elkaar.
Een dezer dagen wordt er weer gewerkt bij de Duivelsbrug. Het Markdal tussen de brug en Reeptiend zal volledig worden gerenoveerd en deels worden teruggegeven aan de natuur. Maar het is helemaal niet pluis bij de Duivelsbrug. Oudere Ginnekenaren kunnen u daar alles over vertellen. Ook de werklieden die zich in 1984 vergrepen hebben aan de Mark. Wat krom was moest recht, door de eeuwen heen uitgesleten rivierbeddingen werd door mensenhanden gecorrigeerd.

Er hebben toen oudere Ginnekenaren met tranen in de ogen op de Duivelsbrug gestaan, toen de niets ontziende vernieuwers de laag over het water hangende takken verwijderden. Om het werk een vlotter verloop te kunnen geven, werd gezegd. Met het verwijderen van de begroeiing verloor dit stukje van de Mark iets van het mystieke dat er sinds mensenheugenis gehangen had.

Ze moesten een zekere angst overwinnen om de brug te betreden…

Toch wilde het niet vlotten met de werkzaamheden. "Het is of de duvel er mee speelt" , kon je menig werkman horen mompelen. En zo was het maar net. Niet zelden kwam het voor dat palen die moesten dienen als nieuwe beschoeiing van de wal uit hun kettingen vielen of ze door onzichtbare handen werden losgemaakt. Eén maal is het zelfs voorgekomen, dat een voor het werk gebruikte boot zo scheef werd getrokken dat ze bijna zonk. Het was dan ook geen wonder dat de werklieden zonder enige terughoudendheid verklaarden, dat ze blij zouden zijn als ze klaar waren bij die "rotbrug", omdat het hen helemaal niet aanstond.

De Ginnekenaren, die van de oude stempel, hoorden deze uitspraken met een medelijdend glimlachje aan. Zelf zorgden ze er voor niet te dicht bij de brugleuning te komen. Ze moesten zelfs een zekere angst overwinnen om de brug zelf te betreden om de werkzaamheden gade te slaan. Wat wisten de werkers die uit alle delen van ons land kwamen, ook van deze brug af, de Ginnekense Duivelsbrug. De Ginnekenaren wisten wel beter! Het was bijna 700 jaar geleden dat de duvel daar met een grote kerkklok in de Mark sprong en zich naar beneden liet zinken. Even daarvoor had hij Catharina en Walter voor dood achtergelaten onder de puinhopen van de oude Laurentiuskerk.

Catharina en Walter werden 700 jaar geleden hopeloos verliefd op elkaar…

Tijdens stormachtige avonden wordt er in de buurt van de Duivelsbrug, genoemd naar deze tragische gebeurtenis, nog vaak klokgelui gehoord. Dat wordt gesmoord in het geluid van het voortkabbelende water. Je komt dan maar beter niet in de buurt van de brug, dat is algemeen bekend. Nu er opnieuw werkzaamheden in de buurt van de Duivelsbrug gaan plaatsvinden, lijkt het raadzaam om de aloude geschiedenis te verhalen. Voor ongelovigen ter lering en vermaak, voor goedgelovigen als stichtend voorbeeld en een niet onterechte waarschuwing. Het is nu bijna 700 jaar geleden dat Catharina en Walter hopeloos verliefd werden op elkaar en heimelijk hun vrijages pleegden en de daarbij horende dagelijkse zonden pleegden.

Dat was zeker niet zonder reden, want de pa van Catharina, Raso van Gaveren, Heer van Breda, had iets tegen die Van Ulvenhout, het eveneens adellijke geslacht waartoe de vrijer van zijn dochter behoorde. Het minnekozen geschiedde derhalve niet alleen in zonde, maar ook zonder medeweten van voornoemde pa. En ja, toen had pa nog iets in de pap te brokkelen. Op de dag van vandaag zou het paartje de schouders ophalen en zich verbaasd afvragen waar pa zich mee bemoeide. Nu moeten we eerlijkheidshalve wel vertellen dat de weerzin die pa Raso van Gaveren koesterde tegen het adellijke geslacht Ulvenhout zeker niet zonder enige grond was.

De ouwe Van Gaveren werd altijd het bloed onder zijn nagels gehaald…

Ten eerste was de familie zo arm als de mieren, wat toen een gegronde reden was om geen vriendschapsbanden aan te knopen, laat staan je dochter te laten verkeren. Verder was de adellijke pa Van Gaveren altijd ongelukkig geweest tijdens toernooien en het waren altijd de Heren van Ulvenhout die hem in het stof lieten bijten. Tot slot was het ook nog zo dat de jonge telgen van het geslacht Ulvenhout de ouwe heer Van Gaveren daarmee altijd het bloed onder zijn nagels haalden, waar en wanneer zulks mogelijk was. Dat is natuurlijk ook niet bevorderlijk voor een goede verstandhouding. U snapt dus de moeilijkheid van de jonge Van Ulvenhout, nu deze smoorverliefd was geworden op de dochter van het "lijdend voorwerp", de oude Van Gaveren.

Alles ging echter goed en het jonge stel zou nog gevreeën hebben als niet een of andere gore gluurder de zaak aan de grote klok zou hebben gehangen. Toen waren de poppen pas goed aan het dansen. Onder kreten als: "Gij zult onze familie wel tot schande brengen" en "Gij wordt nog mijnen dood", werd het meisje veilig opgeborgen in een klooster. Die waren in die dagen nog zo talrijk dat zoiets hetzelfde was als van de aardbol verdwijnen. Doch ook in die tijd was een verliefd hart vindingrijk. Na lang speuren ontdekte de jonge Walter van Ulvenhout de verblijfplaats van zijn geliefde. Alwaar zij steunend en wenend de dag doorbracht, hunkerend naar de Van Ulvenhoutse liefde.

De klok had nog niet bloot gestaan aan de nodige hemelse zegeningen…

Met de in het klooster dienende tuinman werd een ontvoering op stapel gezet en uitgevoerd. Op paarden ging het in galop naar Ginneken. Daar zou men een eerwaarde uit zijn bed trommelen om het huwelijk in te zegenen. De tijd daarvoor drong terdege, want met het klooster was ook de ouwe Raso ras op de hoogte van de vlucht van zijn dochter. Hij had een sterk vermoeden wat het jonge stel van plan was. Walter van Ulvenhout had al eerder met zijn metgezellen afgesproken, dat zij de landsknechten van zijn aanstaande schoonpapa op een afstand zouden houden, terwijl hij bezig zou zijn de eerwaarde vader te overtuigen van zijn noodzakelijke medewerking.

Als hij de klok zou luiden, zouden twee van hen zich naar de kerk bij de markt te Ginneken spoeden om dienst te doen als getuigen bij het inzegenen van het huwelijk. Het was nu net het luiden van die klok, dat roet in het eten gooide. Toen de eerwaarde vader, na enige dwang van een hem op de borst gezette degen, zijn medewerking had toegezegd en zijn werkzaamheden wilde aanvangen voor het in orde brengen van het hemelse boterbriefje, kreeg hij bijna een beroerte toen Walter zich naar het klokkentouw spoedde en aanstalten maakte om de klok te luiden. De klok hing er wel en alles was intact, maar de klok had nog niet bloot gestaan aan enige noodzakelijke hemelse zegeningen.

De Duivel sprong met veel kreten, gillen en zwavellucht in de Mark…

En wee hem of haar die de klok, voordat deze was ingezegend, zou luiden. De duivel huisde nog in de klok. Maar wat te doen als een klok, wel of niet gewijd, het enige obstakel vormt naar het reeds lang begeerde huwelijksbed? Jazeker, luiden dat ding en maar hopen dat de duvel een snipperdag heeft of op dat ogenblik geen zin heeft om zijn duivelse streken bot te vieren, Maar duvels slapen niet en laten niet af hun duistere vakwerk uit te oefenen. Met het galmen van de eerste tonen stortte de hele santenkraam in elkaar. Dat ging gepaard met kreten, gillen en zwavellucht, zaken die wakkere duvels altijd produceren tijdens hun openbare optredens. De jonggeliefden lagen onder het puin en dat was het dan

De duvel, zijn vernielend werk aanschouwend, nam ontevreden (duvels zijn namelijk altijd ontevreden) de klok op zijn puistige rug en spoedde zich naar de in de buurt liggende rivier de Mark. Daar, op de nadien zo genoemde Duivelsbrug, stortte hij zich met nog meer duivels gekrijs en geschreeuw in het duistere water en verdween met klok en al in de diepte. Een paarse en naar zwavel stinkende waterkolk achterlatend. Later is in het Ginneken nog een straat naar Heer van Gaveren genoemd en een laan naar die Van Ulvenhout. Bij tijd en wijlen speelt de duvel op bij de naar hem genoemde brug. Daarom blijft het daar altijd uitkijken.

2. Hier sprong de duivel met de klok van de oude Laurentiuskerk op zijn rug de Mark in en liet zich naar de bodem zakken. Dat ging gepaard met kreten, gillen en zwavellucht.