In 1924 kreeg de H.B.S. ‘Prins Hendrik’ Ginneken sinds haar oprichting in 1852 pas de eerste Keizer



1. De twee Koningen van Prins Hendrik na het Koningschieten in 2006. De Gelukskoning Bart Ackermann (l) en de Puntenkoning Johan van de Velden.
We hebben u al vaker verteld dat de Handboogschutterij ‘Prins Hendrik’, de oudste vereniging van het Ginneken is. In nog aanwezige officiële stukken staat 1852 als jaar van oprichting genoemd. Een aantal jaren geleden werd dit bevestigd door de toenmalige Bredase stadsarchivaris F.A. Brekelmans. De verreweg oudste traditie in het Ginneken is het jaarlijkse ‘Koningschieten’. Op de handboog wordt dan bij ‘Prins Hendrik’ beslist wie zich een jaar ‘Puntenkoning’ en ‘Gelukskoning’ mag noemen.

Al vóór het oprichten van de H.B.S. ‘Prins Hendrik’ in 1852 vond in het Ginneken al het Koningschieten plaats en wel tussen de plaatselijke Gilden. Voor hen die niet bekend zijn met de handboogsport even een korte uitleg. Het jaarlijkse Koningschieten is een onderlinge wedstrijd waar de schutter die als eerste hartje roos raakt of de meeste punten bij elkaar schiet, voor dat jaar respectievelijk tot 'Gelukskoning' of 'Puntenkoning' wordt gekroond. Wie drie maal achter elkaar de titel 'Puntenkoning' weet te veroveren wordt de nieuwe 'Keizer'.

De schutters leefden in het jaar 1924 nog meer naar het Koningschieten…

Het mag duidelijk zijn dat het veroveren van de titel ‘Keizer’ een uiterst moeilijke zaak is. Uit archiefstukken van ‘Prins Hendrik’ is bekend dat vóór 1924 het geen enkele schutter is gelukt de titel Keizer in de wacht te slepen. Toen dat uiteindelijk de Ginnekenaar Hendrik van Boxel wel lukte, leidde dit tot een uitbundig feest bij ‘Prins Hendrik’ en een eervolle vermelding in de analen van de schutterij. De naam van de schrijver van het verslag in 1924 is niet bekend. Het verslag uit die tijd vertelt: “De schutters van de Handboogschutterij 'Prins Hendrik' leefden in het jaar 1924 nog meer naar het Koningschieten toe dan in andere jaren het geval was. Reden daarvoor was dat ons lid Hendrik van Boxel (roepnaam Driek) zich de twee voorgaande jaren tot 'Puntenkoning' had geschoten en dus een kans maakte tot keizer te worden uitgeroepen”.

“Enkele weken voor de grote dag kon men onder de schutters een grote spanning bemerken. Deze spanning werd nog opgevoerd door het beeld dat de lijsten van de oefenwedstrijden te zien gaven. Jac Vermeulen kwam daarop heel dicht bij de topprestatie van de 'Koning'. Ondanks de spanning bleef het gezellig bij het trainen. De een of andere schutter had altijd wel een grap waar weer eens hartelijk om gelachen kon worden. De dag van het Koningschieten was aangebroken De jongere schutters maakten onder het toeziend oog van de president de schietbaan in de 'Gouden Leeuw' klaar. Toen alles voor elkaar was werden de overige schutters die in het café wachtten, verzocht naar de baan te komen. Vervolgens sprak de president de schutters vaderlijk toe. Met zijn woorden trachtte hij innerlijke rust te brengen bij de schutters, de rust die nodig is om een goed schot te lossen”.

Supporter Rienus en een pijlendrager begaven zich naar de doelen…

“Tot slot sprak de president: 'Beste vrienden, of men nu een goede of minder goede schutter is, voor mij bent U allen gelijk. Ieder van U gun ik de Koningstitel, maar de titel van Keizer is hoger.' De zestallen werden hun baan toegewezen, de schutters wensten elkaar succes, want ook voor minder goede schutters bestond de kans zich 'Gelukskoning' te schieten. Er was afgesproken dat die dag dertig pijlen de man moesten worden geschoten. Voor half wedstrijd mochten de schutters niet naar de punten komen kijken. De president luidde de bel ten teken dat de wedstrijd was begonnen, de eerste pijlen zoefden door de lucht. De president, de trouwe supporter Rienus en een pijlendrager begaven zich naar de doelen om de pijlen te trekken en de geschoten punten te noteren. Half wedstrijd werd de stand opgemaakt.”

“De grote kanshebber, H. van Boxel stond twee punten boven zijn directe rivaal J. Vermeulen. Dat beloofde nog wat, de strijd lag nog helemaal open. H. van Boxel , kalm als altijd, gaf geen krimp. Zo Driek daar stond met zijn 'letterhouten boog' en hoe hij zijn pijlen loste. De titel van keizer kon hem bijna niet meer ontgaan. Maar J. Vermeulen bleef dichtbij, zodat tot het laatste schot gewacht moest worden op de definitieve uitslag. Bram Mertens, die nooit een onvertogen woord heeft uitgesproken, was van beroep timmerman. Mocht hij tijdens het uitoefenen van zijn beroep al eens op zijn vingers slaan, dan hoorde men hem niets anders roepen dan 'potje samme, potje samme'. Bram schoot als enige die middag zijn pijl binnen het aangebrachte ringetje in de roos en mocht zich Gelukskoning noemen, potje samme!”

‘Ik wens U allen smakelijk eten en nog veel plezier op dit grootse feest...'

“Het laatste schot', riep de president tot de schutters. Iedereen mocht nog één pijl schieten, dan was de strijd gestreden. Een strijd die onder de grootste vriendschappelijkheid gestreden was, zoals het handboogschutters betaamt. Het bestuur nam plaats in een aparte kamer om de einduitslag op te maken. Lang zou hierop niet hoeven te worden gewacht. Als eerste werd Bram Mertens als gelukskoning gehuldigd door hem het zilveren schild daarvoor om te hangen en de kroon op zijn hoofd te plaatsen. Een te voelen stilte trok daarna door café de 'Gouden Leeuw. Wie mocht zich 'Koning' of wellicht 'Keizer' voor 1924 noemen? Het was H. van Boxel toch gelukt! Na twee jaar achter elkaar de koningstitel te hebben behaald, mocht hij zich nu keizer van 'Prins Hendrik' noemen. Met een verschil van twee punten had hij van J. Vermeulen gewonnen.”

“Maar ook schutter Vermeulen werd echter ten volle in het huldebetoon betrokken. Nadat iedereen aan de feesttafels gezeten was, nam de president weer het woord. 'Beste schutters, vrienden. Met een keizer in ons midden is het voor ons allen vandaag een grote dag. Mocht de brief die verzonden is een goedgunstig antwoord brengen, dan maakt de Handboogschutterij Prins Hendrik in 1924 nog geschiedenis. Ik wens U allen smakelijk eten en nog veel plezier op dit grootse feest.' Na het feestmaal bracht harmonie Concordia een serenade. Bloemen, veel bloemen werden de keizer aangeboden. Het was een onvergetelijke dag voor 'Prins Hendrik' en het Ginneken”. Tot zover het verslag uit 1924. Driek van Boxel zou vierenvijftig jaar tot 1979 de titel Keizer van ‘Prins Hendrik’ op zijn naam houden .

Bij het Koningschieten zaterdag 16 april is de titel Keizer niet in het geding…

Tijdens het Koningschieten in het jaar 1979 lukte het Jan van Ginneken, na twee jaar achter elkaar Puntenkoning te zijn geweest, voor de derde maal de meeste punten bij elkaar te schieten en daarmee Koning en Keizer te worden. De titel Keizer verloor hij twaalf jaar later (1992) al weer aan Mat Kommeren die, ondanks dat hij geen lid meer is van ‘Prins Hendrik’ nog steeds deze eretitel mag dragen. Op zaterdag 16 april aanstaande zijn wel de titels Gelukskoning en Puntenkoning te verdienen, maar de titel van Keizer is niet in het geding. De laatste paar jaar leveren drie schutters tijdens het Koningschieten een felle strijd om het eremetaal. John Braaksma, Willem Timmer en Bart Ackerman wisselen elkaar jaarlijks af als Gelukskoning en Puntenkoning.

2. Mat Kommeren is nu ‘Keizer’ van ‘Prins Hendrik’. Vanaf de oprichting van de schutterij in 1852 is hij na Driek van Boxel en Jan van Ginneken de derde Keizer van ‘Prins Hendrik’.
3. Een keer per jaar treden de schutters van ‘Prins Hendrik’ Ginneken aan voor het traditionele Koningschieten. Ieder jaar is dat een spannende wedstrijd, want wie zal dit jaar tot ‘Koning’ worden gekroond.