Ginnekense Kermis en jaarmarkt (braderie) waren vele eeuwen lang een onafscheidelijk volksfeest.



1. Vroeger maakte de stoomcarrousel ook een belangrijk deel uit van de Ginnekense kermis en trok veel boeren, burgers en buitenlui. De kermis werd in diverse straten in het centrum van Ginneken opgesteld.
Vanaf zaterdag 9 augustus 2003 schallen de kermisklanken weer over het Ginneken, in aantallen decibels maar net afhankelijk van waar u woont. Dicht bij het Schoolakkerplein wil het geluid wel eens draconische vormen aannemen. De Ginnekense braderie vond tot vorig jaar gelijk met de kermis plaats, maar is daar nu op verzoek van de organisatie Bruisend Ginneken van losgekoppeld. Daarom hieronder een geschiedkundige terugblik op het grootste Ginnekense volksfeest aller tijden.

Een simpel onderzoek leert dat de kermis en de jaarmarkt (braderie) vroeger onafscheidelijk waren. Uit de (goede) oude tijd zijn ze tot ons gekomen. Maar vergist u zich niet, aan de kermis en de jaarmarkt van eeuwen her valt voor de hedendaagse mens weinig of geen plezier te beleven. Mechanisch voortbewogen attracties bestonden nog niet. Laat staan die werden voortbewogen door stoom of elektriciteit. Tal van ruwe spelletjes vermaakten de simpele mens van weleer, dit tot groot ongenoegen van de overheid.

Dat liep vroeger vaak uit op dronkemans- en vechtpartijen met lichamelijk letsel…

Wanneer we ons verplaatsen naar het Ginneken eind 17de eeuw, dan blijkt uit de gegevens in het Bredase archief dat het dorpsleven er in het algemeen eeuwenlang zo goed als op hetzelfde niveau bleef: werken, eten, drinken, slapen, kerkelijke verplichtingen vervullen en verder een gezellige omgang binnen de dorpse grenzen. Er waren de jaarlijkse vergaderingen, teerdagen en feesten ter gelegenheid van herdenkingen, sluiten van vrede of verdragen. Met volksfeesten waren de plaatselijke autoriteiten allesbehalve ingenomen, want dan ging het er vaak zeer ruw aan toe. Als 'het volk' aan het ‘ganzentrekken’ ging of het ‘hane- en katteknuppelen’, dan kwamen daar vaak dronkemans- en vechtpartijen aan te pas. Het Ginneken niet uitgezonderd.

Dergelijke onlusten dwongen de toenmalige Ginnekense Schout en Schepenen vaak tot 'resoluties met strafbepalingen' aan de 'puie' te doen aanplakken. In hedendaagse taal: aan het raadhuis werd dan een tekst opgehangen dat wie over de schreef ging, kon rekenen op zware straffen. Maar ook toen gold dat kleine kinderen en dronken mensen zich moeilijk iets laten verbieden. De genoemde grofheden en excessen bleken tot in de 19de eeuw onuitroeibaar. Vooral voor het uitbreken van brand was men in die dagen zeer beducht. De huizen die toen in Ginneken waren opgetrokken, bestonden voor het grootste deel uit hout. Dat wilde wel branden en voor het blussen van een brand was men lang aangewezen op emmertjes en gedienstige handen.

Luiden van de kerkklok bepaalde in vroeger dagen de sluitingstijd van de cafés…

Ook rond de Ginnekenmarkt stonden alleen maar houten huizen. Vooral tijdens feestelijkheden was men als de dood dat er brand zou uitbreken. Aan de roekeloosheid waarmee de Ginnekenaren met vuur omsprongen, moest dan ook op straffe paal en perk worden gesteld. In juli 1824 werd in het Ginneken de volgende proclamatie opgehangen: 'Voorts in aanmerking nemende de ingeslopen misbruiken in deze gemeente om met een brandende pijp, zonder met een sluifje te zijn overdekt, in de straten en nabijheid van gebouwen en brandbare stoffen binnen deze gemeente te verschijnen, zoo ook om bij sommige vreugdebedrijven en willekeurige omstandigheden met vuurtuigen te schieten'. De Ginnekense vroede vaderen droegen de Schout op hiertegen krachtig op te treden. Ook werd indertijd, ter voorkoming van verregaande ongeregeldheden en brandgevaar in de herbergen, het sluitingsuur van de cafés door het luiden van de kerkklok aangekondigd. Dat was, gezien de omstandigheden, vroeg of laat in de avond.

Je had dan wel te zorgen dat je buiten kwam, want '...en worden met derselve, zonder genot van salaris, opgedragen en belast de veldwachter dezer gemeente....' Met andere woorden, de dienstdoende veldwachter beurde geen cent voor deze extra inspanningen. Het mag duidelijk zijn dat de man in dergelijke gevallen niet in een goed humeur was en er op uit was zijn gram toch ergens te halen. Tot ver in de 18de eeuw bestonden de plaatselijke kermissen hoofdzakelijk uit: koorddansers, acrobaten, kwakzalvers, waarzeggers enz. Voor de kinderen was er de poppenkast. Ook uiterst leerzaam voor ouderen, want vaak kon men daar het 'lopende' nieuws in verhaalvorm vernemen. Op de kermis ook kraampjes met snuisterijen, snoep, drank en etenswaren. Later vormden wilde beesten en mismaakte mensen dé trekpleister voor menige kermis. 'Komt dat zien, komt dat zien'.

In heel het centrum van het dorp Ginneken stonden dan de kermisattracties…

Ik vertelde u al, dat de autoriteiten niet veel op hadden met frivole volksgebeurtenissen, waaronder de kermis. Daarom is het in de archieven natrekken van dergelijke onderwerpen hetzelfde als het zoeken naar een speld in een hooiberg. De benaming 'kermis' komt van 'kerkmis'. De 'kerkmis' vond plaats op de dag van de patroonheilige van de parochie, compleet met jaarmarkt en aanverwante. In Ginneken is dat het feest van de Heilige Laurentius op 10 augustus. Voor meer wereldlijke denkers geldt het rekensommetje, dat de Ginnekense kermis wordt gehouden in de week waarin ook 15 augustus valt. Dat is al eeuwen zo, tot op de dag van vandaag. Tot 1920 stonden de kermisattracties van de Ginnekense kermis verspreid over verschillende locaties.

Aan de Dillenburgstraat (Schoolstraat) bestond de Bloemstraat nog uit een stuk open terrein, dat jaarlijks door de kermis werd benut. Ook op de Ginnekenmarkt (Markt) en Duivelsbruglaan (Brugstraat) kon men de nodige attracties vinden. Het was regel dat de winkels tijdens de kermis open mochten zijn. Snoepwinkels (de Katjang in de Raadhuisstraat en het Rooie Winkeltje hoek Ginnekenmarkt/Duivelsbruglaan) deden dan goede zaken. Aan de plaatsingsmogelijkheden van de Ginnekense kermis kwam een eind toen de Bloemstraat werd volgebouwd en in 1920 de Ginnekense paardentram door Breda werd overgenomen. De tramlijn van Breda over de Baronielaan werd toen via de Duivelsbruglaan naar de Ginnekenmarkt doorgetrokken, daardoor was er voor de kermis geen plaats meer.

Door de paardentram kwam de kermis op het Schoolakkerplein terecht…

Uit de notulen van de raadsvergadering van 22 december 1921, gehouden in het Ginnekense raadhuis aan de Raadhuisstraat, kan worden afgeleid, dat toen is besloten de kermis naar het Schoolakker te verplaatsen. Raadslid Verlegh stelde de vraag of het de bedoeling is om het Schoolakker daarvoor in orde te maken. Die vraag wordt door de voorzitter, burgemeester Serraris, bevestigend beantwoord. Raadslid Loerakker dringt erop aan in het vervolg zo min mogelijk kramen en tenten op straat te plaatsen. De huidige locatie van de Ginnekense kermis, het Schoolakkerplein, is vanaf 1922 in gebruik. Dat is dus eenentachtig jaar geleden.

De Ginnekense kermis startte haar vertier altijd op zondagmiddag 12.00 uur, na de laatste H. Mis in de Laurentiuskerk. Een op de dag van vandaag wat onlogische regeling, want de zaterdag is toch al sinds vele jaren dé uitgaansavond. Op verzoek van de gemeente Breda werd in de jaren tachtig door de Dorpsraad Ginneken onderzocht of omwonenden er bezwaar tegen hadden dat er op zaterdagmiddag zou worden begonnen. Die waren niet aanwezig. Voor de exploitanten steeg daardoor de aantrekkelijkheid van de Ginnekense kermis aanzienlijk. Dat gold in zekere zin ook voor de gemeente Breda zelf, die de te innen pachtgelden flink zag stijgen.

De geschiedenis van de Ginnekense braderie (33 jaar) is volledig bekend…

Voor het ontstaan van de Ginnekense Braderie hoeven we niet zo ver in de tijd terug te gaan. Ook is haar geschiedenis vrij gemakkelijk na te trekken. Joop Jansen van café Brauers wist in 1992 nog precies te vertellen wie van de in 1967 opgerichte Winkeliersvereniging Ginneken op het lumineuze idee is gekomen. Of beter gezegd, wie de eeuwenoude en in onbruik geraakte formule kermis/jaarmarkt (braderie) opnieuw heeft geïntroduceerd. Dat was An van Vegten van de inmiddels opgeheven leerboutique op de Ginnekenmarkt 3. Ook de naam van haar echtgenoot, Nic (antiek) van Vegten, dient aan de annalen te worden toegevoegd. Hij was niet alleen één van de medeoprichters van de al genoemde winkeliersvereniging, maar functioneerde lange tijd ook als bestuurslid binnen de braderiecommissie. In de eerste jaren van de braderie waren het in hoofdzaak de plaatselijke winkeliers die hun waren in de kramen uitstalden.

Het waren de gouden braderiejaren onder leiding van Nico Takx en Piet van de Broek. In de beginjaren hielpen ook niet-middenstanders (plaatselijke organisatoren) fanatiek mee om de Ginnekense braderie snel op een hoog niveau te tillen. Zo werd gratis de geluidsinstallatie verzorgd en later gerenoveerd. Na vier dagen braderie werden de kramen weer ingenomen en van spijkers ontdaan. Drie voorzitters heeft de braderie in die tijd gekend. In volgorde van dienstjaren: Nico Takx, Louis Seeuwen en Ton Meeuwesen. Vanaf de 25ste braderie in 1994 werd de organisatie uitbesteed aan een professioneel organisatiebureau en verloor zij deels haar Ginnekense uitstraling. Begin 2003 kreeg de organisatie het bij de gemeente voor elkaar dat de braderie werd losgekoppeld van de kermis. Jammer, daarmee is een stuk pure Ginnekense historie verloren gegaan.

2. De opening van de Ginnekense braderie vond traditiegetrouw op de hoek Ginnekenweg/Dillenburgstraat plaats met het inbranden van een nummer in de ‘braderiepaal’. Hier met voorzitter Louis Seeuwen en de toenmalige Bredase wethouder Jan Asseldonk.
3. In de jaren tachtig namen kinderen in de Koningin Emmalaan het initiatief en sloten zich met een ‘rommelmarkt’ aan bij de braderie. Ondanks dat dit later in de braderie is ingepast, bleef een omvangrijke ‘zwarte handel’ bestaan.