Toen het Ginneken eind oktober 1944 was bevrijd, werd pas goed duidelijk wie waren omgekomen.



1. Toen Ginneken was bevrijd waren er hier en daar noodbegravingen te zien van gesneuvelde militairen zoals op de hoek van de Burgemeester Serrarislaan en de Ginnekenweg.
Toen we bezig waren met het opschrijven van de oorlogservaringen die inwoners van Ginneken in de jaren veertig hadden meegemaakt, kregen we een brief van Ad van Dongen geboren in het jaar 1932. Tijdens de oorlogsjaren woonde hij aan de Ginnekenweg 315. Vader Van Dongen had er een schoenwinkel annex reparatie-inrichting. In zijn brief dacht Ad van Dongen als het ware hardop na over een aantal zaken. Ginnekense zaken, die volgens hem vermeld dienden te worden.

Hij vroeg zich af of het bekend was, dat tijdens de evacuatie in 1940 winkels zijn leeggehaald door dorpsgenoten. Teruggekeerd van de vlucht toen de oorlog uitbrak, was de schoenenzaak geplunderd. Ook hadden de dieven hun behoefte gedaan in de woning en dat niet op een plaats die er voor is ingericht. Diefstal en plundering zijn van alle tijden, zelfs in een gave dorpsgemeenschap.

Piet Verdaasdonk was kruidenier en had een winkel aan de Ginnekenweg…

Ad van Dongen had na de bevrijding van het Ginneken in oktober 1944 mijmerend over de Ginnekense begraafplaats aan de Vogelenzanglaan gewandeld en namen van Ginnekenaren genoteerd die tijdens de oorlog waren omgekomen en daar begraven lagen. Zo kwam hij bij het graf van Harry v.d. Sande, een slachtoffer van het drama van de Vloeiweide. Ook Piet Verdaasdonk lag er begraven. Hij was kruidenier en had een winkel aan de Ginnekenweg 345. Hij kwam om op de eerste dag dat de inwoners van Ginneken op de vlucht sloegen, toen hij probeerde een van zijn kinderen te redden van een neervallende stroomdraad. De naam Carpay, een militair die omkwam in de meidagen, werd in herinnering gebracht. Aandacht zou ook moeten worden besteed aan de vijf kinderen die omkwamen door een ‘vliegende bom’, een V-1 waarvan er diverse in het Ginneken terecht zijn gekomen.

Herinneringen aan het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, de bezetting en de capitulatie van de Duitsers zijn op ieder kerkhof te vinden. Wie waren de inwoners van Breda en het Ginneken die slachtoffer werden van de Tweede Wereldoorlog en het nationaal-socialisme? In het boek van Jacques Sadée en Corrie Lossez wordt daarop naar beste weten en kunnen antwoord gegeven. Ze stelden een boek samen onder de titel: “We zullen hen niet vergeten”. Het boek werd uitgebracht door de Ginnekense uitgeverij 'Brabantia Nostra' van Cees Coenders . In een van de hoofdstukken staan de gegevens van H.G.P.M. van der Sande. Zijn laatste woonadres was de Laan van Rasseghem 7. Hij sneuvelde op 4 oktober 1944 te Rijsbergen en ligt begraven op het Ereveld Loenen dat bestemd was als laatste rustplaats voor omgekomen verzetsstrijders.

Ad van Dongen heeft als misdienaar de Poolse soldaten mee begraven…

Daarom werd ook het stoffelijk overschot van Van der Sande daarheen overgebracht. Hij rust daar met anderen die in Rijsbergen omkwamen: zoals H.A.J. Touwen en P.H.J. Windhausen. Ad van Dongen wees ook op het drama dat de families Dielisse en de Jong is overkomen. Begin januari 1944 werd de boerderij van de familie Dielisse door een bom vernield. Boer de Jong bood aan hun kinderen zolang bij hem onder te brengen. Op 22 januari werd de boerderij van De Jong zelf verwoest. Daarbij kwamen vijf kinderen De Jong, vijf kinderen Dielisse en een tante in één klap om het leven. Ad van Dongen heeft direct na de bevrijding veel Poolse soldaten mee mogen begraven. De stoffelijke overschotten kwamen aan bij het dodenhuisje op het Ginnekense kerkhof aan de Vogelenzanglaan. Ze waren vaak in dekens gewikkeld die met telefoonkabels waren dichtgebonden.

Voor een twaalfjarige misdienaar als in die tijd Ad van Dongen, waren dat onuitwisbare herinneringen. Er moeten in het Ginneken ook Joodse dorpsgenoten zijn geweest die door de nazi’s naar de vernietigingskampen zijn weggevoerd. “Persoonlijk heb ik er maar één gekend”, aldus Ad van Dongen, “een zekere De Hont. Maurits De Hont. Hij was geboren in 1877 en stierf op 3 september 1941 in het Ginneken. Hij woonde in de Chasséstraat 14 (nu Cartier van Disselstraat - red.) . Aan die mensen is aldus Ad van Dongen behalve een vermelding op een dodenlijst nooit enige persoonlijke aandacht besteed. Van de 111 in het boek “We zullen hen niet vergeten” van Jacques Sadée en Corrie Lossez opgenomen slachtoffers van de jodenvervolging was het overgrote deel woonachtig in Breda. Wat wisten we eigenlijk van onze joodse plaatsgenoten voor de oorlog en in de eerste jaren na de bezetting? Ze leefden hun eigen leven en hadden hun eigen zeden en gewoonten.

Ze verdwenen, opgehaald door normale Nederlandse politiemensen…

Ze waren vrij om op hun eigen wijze te leven en geen mens in het Ginneken die daar problemen mee had. Menigeen was stomverbaasd, toen joodse plaatsgenoten op een onzalige dag met een jodenster in het publiek verschenen. Ze verdwenen allengs, opgehaald door normale Nederlandse politiemensen en vervoerd door de Nederlandse Spoorwegen naar voor ons onbekende bestemmingen. Hoe triest en onvoorstelbaar alles was zou pas na de oorlog blijken. Toen werd er in alle talen over geschreven. Het dagboek van Anne Frank haalde de wereldpers. De film 'SchindIer's List' probeerde iets duidelijk te maken. Gedurende de afgelopen jaren na de Tweede Wereldoorlog is er van contacten met joodse landgenoten nog minder sprake.De verhalen over deportatie zijn zo onvoorstelbaar dat ze een mythe dreigen te worden.

2. Direct na de bevrijding hielp Ad van Dongen (l) als misdienaar mee met het begraven van gesneuvelde Poolse militairen op het kerkhof aan de Vogelenzanglaan. Op de foto staat ook kapelaan Knipscheer (met kruis).
3. Onze bevrijders werden op 29 oktober 1944 door de inwoners van het Ginneken uitbundig verwelkomd zoals hier door de bewoners van de Dillenburgstraat.
4. Het met één of meerdere Polen op de foto gaan was zeer gewild. Op de foto enkele bewoners in de Ploegstraat met een Pool die er even zijn wagen had geparkeerd.