“Mariëndal”, een fraaie Ginnekense villa viel ten prooi aan een eeuw Ginnekense geschiedenis.



1. Mariëndal stond aan de Mark bij de Duivelsbrug, waar nu de woning van de Ginnekense dominee staat. Landelijk uniek werd het in ruim honderd jaar voor uiteenlopende doeleinden gebruikt en langzaam maar zeker gesloopt.
De meeste inwoners van het huidige Ginneken zullen zich villa Mariëndal in de Duivelsbruglaan niet meer kunnen herinneren. In 1957 werd het prachtige bouwwerk gesloopt, dat qua bouwstijl als een unicum in Nederland kon worden beschouwd. En wat nog erger was: een aantal Ginnekenaren en andere uit Breda afkomstige dieven en vandalen hebben eerst eensgezind de handen uit de mouwen gestoken om de fraaie villa Mariëndal rijp voor de sloop te maken.

Het meer dan een eeuw oude landhuis stond al enige tijd leeg en was ten dode opgeschreven, toen de clandestiene slopers begonnen met alles te slopen wat los en vast zat. In die tijd was dat zeker geen algemeen verschijnsel. Inwoners uit de Duivelsbruglaan die 's nachts geen oog meer dicht deden door het lawaai dat de illegale slopers maakten, belden terstond de politie die direct een einde maakte aan de slooppartijen, baldadigheden en vernielingen. Ginneken had toen nog een eigen politiepost in de Raadhuisstraat.

Van het interieur van Mariëndal bleef niets over, gesloopt door vandalen…

Ook de pers kwam een kijkje nemen. In Dagblad De Stem van 24 mei 1957 stond een artikel, waarin een verontwaardigde redacteur verslag deed over de situatie in de Duivelsbruglaan. Maar het kwaad was inmiddels geschied. Van het interieur van de villa die de laatste jaren als jeugdherberg dienst had gedaan, was niets meer over. Ramen, deuren en vloeren waren uitgebroken, het sanitair verdwenen of vernield, terwijl de fraaie lambriseringen die zelfs de militaire bezetting tijdens de oorlogsjaren hadden overleefd, door Jan Rap en zijn maat waren weggehaald. De 'echte' slopers moesten uiteindelijk geld toe hebben om de zaak omver te halen. Een tegenvaller dus voor de eigenaar van het gebouw, de Stichting Huize Mariëndal die er duizenden guldens bij inschoot.

Het kapitale landhuis Mariëndal stond aan rivier de Mark, waar nu de woning van de Ginnekense dominee staat. Het was een van de vier fraaie buitens die in de negentiende en het begin van de twintigste eeuw de rechteroever van de Mark sierden. Vanaf het zuiden waren dat achtereenvolgens 'Mon Plaisir' (Ulvenhoutselaan 12), Valkrust (Ulvenhoutselaan 2), Mariëndal (Duivelsbruglaan 21) en Villa Maria, later Villa Markhoek geheten (Duivelsburglaan 40). Alleen Valkrust is daar nog van over. Mon Plaisir was in 1910 herbouwd door de Bredase grootwinkelier J.C. Raming. Villa Markhoek werd in 1960 afgebroken in verband met de bouw van de Verzorgingsflat 'Marckhoek' en Huize Mariëndal kwam zoals gezegd in 1957 onder de slopershamer.

Van zijn vader erfde hij een weiland bij de Duivelsbrug dat bij Valkrust hoorde…

Mariëndal was het enige van de vier genoemde landhuizen dat door een Ginnekenaar werd gebouwd. Cornelis Wilhelmus Oomen was van 1833 tot 1865 secretaris, later ook ontvanger van de gemeente Ginneken en Bavel. Ginneken was in de negentiende eeuw ook nog de zetel van een kantongerecht en C. W. Oomen was er tevens plaatsvervangend kantonrechter. Hij eindigde zijn loopbaan als lid van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant. Hij was dus een belangrijk ambtenaar, maar van een ambtelijk inkomen kon men ook in die tijd geen landgoed bewonen. Maar zijn vader, geboren te Teteringen, was in Amsterdam een succesvol zakenman geweest. Toen hij zijn schaapjes op het droge had, kwam hij met zijn twee zonen naar Ginneken waar hij villa Valkrust kocht.

Zoon Antonie was net als zijn vader zakenman en bewoonde later villa Valkrust, terwijl Cornelis ambtenaar werd. Uit de erfenis van zijn vader kreeg hij onder andere een weiland nabij de Duivelsbrug dat vanouds bij Valkrust hoorde. Toen hij in 1843 ging trouwen liet hij daar een buitenhuis bouwen dat hij naar zijn vrouw noemde: 'Mariëndal’. De bouwmeester E.S.Heynincx was een jonge Bredase architect die in Amsterdam gevestigd was en daar furore maakte. Tijdens zijn opleiding had hij veel gereisd in Duitsland en in Italië. Zijn ontwerp voor Mariëndal is dan ook duidelijk beïnvloed door de vroeg-ltaliaanse bouwkunst en wellicht ook door de in Duitsland in die tijd gangbare Rundbogenstil.

Gemeente Ginneken en Bavel had een plan er een nieuw raadhuis te bouwen…

Tussen 1843 en 1933 heeft Mariëndal vele aanzienlijke eigenaren en bewoners gekend. De toen bekende Dr. Soer woonde er vijfentwintig jaar en hield in de villa spreekuur voor zijn patiënten. Daarna was het nog vijftien jaar eigendom van de familie Heerma van Voss. In het begin van de dertiger jaren kwam het te koop. Het gemeentebestuur van Ginneken en Bavel had al plannen klaarliggen om er een nieuw raadhuis te laten bouwen, maar dit ambitieuze plan werd in het jaar 1931 door de gemeenteraad getorpedeerd. In 1933 werd de villa eigendom van de kersverse Stichting Huize Mariëndal, opgericht op initiatief van ds. B. Ter Haar Romeny.

Dominee Ter Haar Romeny, in Ginneken ook de initiatiefnemer voor het bouwen van Huize De Werve, maakte in 1933 van Mariëndal een conferentieoord en een verenigingsgebouw. Als jeugdherberg was Mariëndal meteen een groot succes. AI het eerste jaar werden er duizenden 'trekkers' ontvangen, liefderijk verzorgd door een 'vader' en een 'moeder', die ook waren aangesteld als beheerders van het huis. De landelijke omgeving met onder andere het Mastbos zal ongetwijfeld hebben bijgedragen aan het succes. Het in die tijd opkomende 'fietstoerisme' was voor het Ginneken helemaal nieuw. Jarenlang was men gewend geweest aan deftige hotel- en pensiongasten. Nu werd in de zomermaanden het dorp overspoeld door vlotgeklede jonge trekkers.

De meisjes sliepen op de bovenverdieping, de jongens in de bijgebouwen…

Volgens overlevering had burgemeester Serraris indertijd wat moeite met de kortgebroekte jongelui en liet nagaan of deze kledij niet in strijd was met de politieverordening. In Mariëndal werden de trekkers echter goed en gastvrij opgevangen. De meisjes werden ondergebracht op de bovenverdieping van de villa, terwijl de jongens een slaapplaats kregen in de bijgebouwen. Mariëndal had honderd bedden, die in het seizoen vaak allemaal in gebruik waren. Na de Tweede Wereldoorlog heeft Mariëndal opnieuw een aantal jaren gediend als jeugdherberg. Maar voor de nieuwe tijd bood de toen al een eeuw oude villa onvoldoende accommodatie.

Ook de trekkende jongelui stelden toen meer eisen voor hun onderdak. Een anekdote uit de naoorlogse jaren mag hierbij niet onvermeld blijven. De in Ginneken zeer geachte pastoor Doens ontmoette op zijn tocht door de parochie een aantal in broek geklede jonge meisjes. Zij waren kennelijk aan het logeren in de jeugdherberg in de Duivelsbruglaan. De pastoor groette de dames vriendelijk met 'dag heren'. De waarschijnlijk uit het noorden afkomstige vrouwelijke toeristen zullen zeker met enige verbazing naar deze in lange zwarte toog gehulde geestelijke hebben gekeken. Maar ze waren niet uit het veld geslagen door de ongebruikelijke begroeting. Met een 'dag mevrouw' gaven de ze pastoor lik-op-stuk.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd villa Mariëndal als kazerne gebruikt…

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Mariëndal gevorderd voor de legering van militairen. Aan de villa werd door een wisselende bezetting onherstelbare schade toegebracht. Het begon al in 1939 toen tijdens de mobilisatie Nederlandse militairen in Mariëndal werden gehuisvest. Ginneken was in de jaren voor de Tweede Wereldoorlog wel gewend aan de Nederlandse legereenheden, die bijna dagelijks door het dorp marcheerden op weg naar de schietbanen in het Mastbos of voor een oefening naar de Galderse Hei. In de Duivelsbruglaan verscheen nu dagelijks de 'etenswagen', die de warme maaltijd voor de soldaten in Mariëndal kwam bezorgen.

Zo'n veldkeuken was een soort groot' fornuis op wielen', compleet met rokende kachelpijp. In één of enkele kolossale pannen werd het eten warm gehouden. De maaltijd, vaak bestaande uit snert, stamppot of pap, werd aan de soldaten uitgedeeld, die daarvoor in een lange rij voor het hek van Mariëndal stonden te wachten. De soldaat die het eten uitdeelde, bediende zich van een grote lepel, waarmee de warme kost vanuit de direct pan in de etensketeltjes van de manschappen werd geschept. In mei 1940 vertrokken de Nederlandse legereenheden weer uit de villa. Het Ginneken kreeg te maken met de Duitse bezetter die Mariëndal direct in gebruik nam.

De Duivelsbruglaan werd paradeplaats, waarvoor het verkeer moest wijken…

Voor de inrit van Mariëndal kwam een wachtpost te staan, die iedere twee uur met groot vertoon werd afgelost, compleet met laarzengestamp, paradepas en korte op blaffende toon gegeven commando's. Het toen nog spaarzame verkeer in de Duivelsbruglaan werd er voor stil gelegd. De Ginnekense jeugd vermaakte er zich kostelijk mee en speelde op nauwelijks vijfentwintig meter van de hekken van villa Mariëndal de wachtparade na. Dat alles duurde tot oktober 1944 toen het Ginneken werd bevrijd. In de nacht van 29 op 30 oktober stond de tuin vol met Poolse tanks, die van de paden en gazons niet veel heel lieten. Engelse militairen volgden, die net als de Duitsers van de Duivelsbruglaan een paradeplaats maakten, met evenveel lawaai.

De schade die gedurende de Tweede Wereldoorlog door de militairen in villa Mariëndal werd aangericht, was zeer groot. Daarbij was de hele inventaris door de terugtrekkende Duitse legereenheden meegenomen. Niettemin werden het huis en de bijgebouwen hersteld en opnieuw in gebruik genomen als clublokaal voor verenigingen en als jeugdherberg. In de vijftiger jaren verrees er in de Chaamse bossen een nieuwe jeugdherberg en kwam Mariëndal leeg te staan. Het gebouw was totaal versleten en bestemd voor afbraak. Leegstand leidde net als nu tot verkrotting, vernieling en baldadigheid. Het einde kwam in 1957, de restanten van Mariëndal werden gesloopt. De imposante eiken in de tuin van de pastorie herinneren nog aan de glorietijd van weleer.

2. Villa Maria was een van de vier fraaie villa’s die Ginneken rijk was. Later veranderde de naam in villa Markhoek. De villa werd gesloopt om plaats te maken voor de huidige zorgflat ‘Marckhoek’.
3. ’Valkrust’ is de laatste grote villa die nog over is. In de jaren tachtig zou het worden gesloopt. Mede door grote inspanningen van de Dorpsraad Ginneken ging dat niet door en volgde een volledige renovatie.