De Ginnekense schutterij uit 1753 velde een boom in het Mastbos en zette die op de Ginnekenmarkt.



1. Op de foto twee handboogschutters van Prins Hendrik uit 1935, J. Wiegeraad (l) en B. Mertens. Voor hen staat een zogenaamde pijlenraper, een jongetje dat met het ophalen van de pijlen een paar centen verdiende.
Het Ginneken kende in de tweede helft van de zestiende eeuw enkele organisaties van bijenhouders. Op 10 juli 1695 werden die voor de dorpen Ginneken en Bavel in één bijengilde ondergebracht. Er moest ook een nieuw reglement worden opgesteld waaraan toestemming moest worden verleend door de toenmalige Heer der Baronie Stadhouder Koning Willem III, zijn vertegenwoordiger in de Baronie en schout en schepenen van de heerlijkheid Ginneken. Alles bij elkaar een hoogstaand gezelschap.

Het nieuwe reglement werd van de nodige handtekeningen voorzien en officieel goedgekeurd. Het toenmalige Ginnekense bijengilde had veel te maken met het schuttersgilde. Dat kan worden afgeleid uit artikel acht van het reglement van het bijengilde dat opdraagt dat: ‘tijdens de jaarvergadering van het gilde er door de leden ook geschoten moest worden. Dit schieten gebeurde als te doen gebruikelijk op de handboog.

Het Ginnekense bijengilde handhaafde zich tot in de achttiende eeuw…

Hoe het schieten moest plaatsvinden was ook precies in het reglement vastgelegd. Artikel acht uit het reglement van 1695 staat dat de eerste drie schoten door de 'Overdeecken' van het gilde diende te gebeuren, dit: “In den namen van Zijne Koninklijke Majesteit van Groot Brittanje, Prins Willem III”. Pas daarna kwamen de leden aan de beurt. Het lidmaatschap van het bijengilde ging over van vader op zoon. Het gilde in Ginneken heeft zich tot het einde van de achttiende eeuw weten te handhaven. Bij het gilde waren ook als lid ingeschreven de heren Verhoeven en Van Alphen. Deze twee namen zijn belangrijk, want ze komen ook voor op een lijst met namen bij een aanvraag tot het oprichten van een schuttersgilde die in 1752 uit Ginneken naar Den Haag werd gezonden. De afzenders vroegen aan prinses Anna, Regentes voor Stadhouder Willem V der Verenigde Provinciën, om een Gildebrief. Die was nodig om een gilde te mogen oprichten.

Men wilde in het Ginneken een handboogschutterij oprichten. Ook vroeg men toestemming om in het Mastbos een boom te mogen vellen die dienst zou moeten gaan doen als schietboom voor de schutterij. De Ginnekense initiatiefnemers ontvingen spoedig een positief antwoord. Al op 21 juli 1753 werd de begeerde Gildebrief ontvangen en officieel toestemming verleend voor het oprichten van een handboogschutterij. De Gildebrief bevatte in totaal 33 artikelen, sommige met een opvoedend karakter. Zo staat er in artikel zes te lezen dat als een van de leden (gildenbroeders genoemd) in gevecht mocht raken met een andere gildenbroeder, hij daarvoor zes gulden als boete moest betalen. Een dergelijke boete was in die tijd een aanzienlijk bedrag. Erger werd het als er bij een ruzie een mes werd getrokken. Dan liep de boete op tot twaalf gulden, wat voor de pleger een financiële ramp betekende.

'Wien oneerlijk spreekt, den duivel noemt of vloekt, verbeurt twaalf stuivers'...

Het artikel tien spreekt van: 'Wien oneerlijk spreekt, den duivel noemt of vloekt, verbeurt twaalf stuivers'. Ook voor wat betreft de veiligheid bij het schieten waren strakke regels opgesteld. Zo was het in artikel 27 ten strengste verboden om tijdens het schieten zich tussen de bogen en pijlen en het doel te bevinden. Die regel is nog steeds van kracht als er in het Schuttershof van de Ginnekense Handboogschutterij ‘Prins Hendrik’ wordt geschoten. De Gildebrief was dus verleend. Er werd een boom in het Mastbos geveld, wat ongetwijfeld met feestvreugde en veel bekijks gepaard zal zijn gegaan. De boom werd opgesteld op de Ginnekenmarkt(!). Die zag er in die tijd heel anders uit dan nu. De huizen waren soberder gebouwd, ze hadden maar één verdieping met een schuin dak er op. Ook waren ze hoofdzakelijk in hout opgetrokken. Er was in die tijd nog geen bestrating. Ook de Ginnekenmarkt was niet meer dan een zanderige vlakte.

Er werd in die dagen nog ‘op de boom' geschoten, dus verticaal. Pas jaren later zou dit veranderen door de doelen op de grond te plaatsen, zodat er verder horizontaal geschoten diende te worden. Hoe het met het gilde uit 1753 is gegaan, is niet bekend. Vermoedelijk is er op een bepaald moment onenigheid ontstaan en is het gilde opgesplitst. Dit kan worden afgeleid uit het feit, dat er begin 1800 niet meer over het gilde wordt gesproken, maar wel over twee andere handboogschutterijen. Dat waren de Ginnekense Handboogschutterijen 'Valkenbroeders Nooit Gedacht' en 'Willem III'. De laatste voerde met gepaste trots de lijfspreuk 'Vlijt en Volharding'. Handboogschutterij 'Valkenbroeders Nooit Gedacht' had haar doelen geplaatst in café J. Embrechts aan de Bavelselaan (waar nu bakker Joppen is gevestigd). Maar de schutterij zou geen lang leven beschoren zijn. Anders is dat gesteld met de boogschutterij 'Willem III'. Die had haar doelen geplaatst in café 'De Gouden Leeuw' van Thijs van Alphen (schuin tegenover de Laurentiuskerk op nummer 324).

In 1901 werd Handboogschutterij Willem lll veranderd in Prins Hendrik…

Café ‘De Gouden Leeuw was indertijd gevestigd aan de Kerkstraat (dat is nu Ginnekenweg 324). Hier begint in het jaar 1852 ook de historie van de ook nu nog actieve Handboogschutterij 'Prins Hendrik'. Zij is de oudste vereniging die het Ginneken kent. Dan volgt Harmonie Concordia (1877). Beide verenigingen zijn ‘Koninklijk Erkend’ (KE). De Ginnekense dorpsgemeenschap leidde in die dagen een sober bestaan en stelde aan het leven van alle dag geringe eisen. Dat wil allerminst zeggen dat men geen behoefte had aan vertier. Dat werd in het Ginneken van weleer gevonden in de toen gebruikelijke volksvermaken als een kermis, een jaarmarkt enz. Ook de jaarlijkse hoogtepunten van Handboogschutterij 'Willem III' mogen daaronder gerekend worden. Zo bracht het jaarlijkse 'Koningschieten' heel het dorp op de been. Met de Ginnekense harmonie (toen nog 'Cecilia') voorop trok men in optocht door het dorp.

In optocht ging men dan door het Ginneken naar de plaats waar het jaarlijkse Koningschieten zou plaatsvinden. Het kon wel eens gebeuren dat een dergelijk feest uit de hand liep. De autoriteiten traden dan soepel op om erger te voorkomen. ‘De Gouden Leeuw’ aan de Ginnekenweg ging failliet. Thijs van Alphen opende een nieuw café ook weer onder de naam ‘De Gouden Leeuw’ in de Dillenburgstraat. De handboogschutterij verhuisde mee en richtte achter het café een schietbaan in. Toen Prins Hendrik in 1901 in beeld kwam en met Koningin Wilhelmina in het huwelijk trad werd de naam Ginnekense Handboogschutterij ‘Willem lll’ veranderd in Handboogschutterij ‘Prins Hendrik’. Ook nu nog vindt ieder jaar het ‘Koningschieten’ plaats. Zie het artikel in het hoofdstuk Ginnekens Nieuwsblad.

2. Stadsarchivaris dr. A.F. Brekelmans onderzocht en bevestigde de oprichtingsdatum van de handboogschutterij ‘Prins Hendrik’. Dat was het jaar 1852, daar is geen speld tussen te krijgen.
3. Willem de Ruyter, de helaas overleden erevoorzitter van ‘Prins Hendrik’ onthulde op 25 augustus 1976 de herdenkingsplaat bij het in gebruik nemen van de eigen accommodatie het ‘Schuttershof’ aan de Viandenlaan.