Kermis en braderie horen al eeuwen bij Ginneken, net als de Mark en de toren van de Laurentiuskerk



1. In 1920 moest de kermis in het centrum van Ginneken plaats maken voor de paardentram en verhuisde naar het Schoolakker, toen niet veel meer dan een open vlakte en boeren akkers.
Vanaf woensdagmiddag 13 augustus 2007 schalt de feestmuziek weer over het Ginneken. Op hetzelfde moment gaat ook de 39ste Ginnekense Braderie van start onder de naam ‘Bruisend Ginneken’. De kermis en de braderie bieden traditiegetrouw tot en met zondag 17 augustus weer veel vertier aan een ongetwijfeld groot publiek. Ook dit keer is het feest weer flink uitgebreid met nieuwe programmaonderdelen. Een huis-aan-huis verspreide braderiekrant wijst u waar u precies moet zijn.

Een simpel onderzoek leert dat de kermis en de jaarmarkt (braderie) eeuwenlang onafscheidelijk waren. Uit de (goede) oude tijd zijn ze tot ons gekomen. Maar vergist u zich niet, aan de kermis en jaarmarkt van eeuwen her valt voor de hedendaagse mens weinig of geen plezier te beleven. Mechanisch voortbewogen attracties bestonden er nog niet. Laat staan die werden voortbewogen door stoom of elektriciteit. Tal van ruwe spelletjes vermaakten de simpele mens van weleer, dit alles tot groot ongenoegen van de overheid.

Dronkemans- en vechtpartijen waren schering en inslag tijdens de kermis...

Wanneer we terug gaan naar het Ginneken eind 17de eeuw, dan blijkt uit de gegevens in het Bredase archief dat het dorpsleven er in het algemeen eeuwenlang zo goed als op hetzelfde niveau bleef: werken, eten, drinken, slapen, kerkelijke verplichtingen vervullen en verder een gezellige omgang binnen de dorpse grenzen. Er waren de jaarlijkse vergaderingen, teerdagen en feesten ter gelegenheid van herdenkingen, sluiten van vrede of verdragen. Met volksfeesten waren de plaatselijke autoriteiten allesbehalve ingenomen, want dan ging het er vaak zeer ruw aan toe. Als 'het volk' aan het ‘ganzentrekken’ ging of het ‘hane- en katteknuppelen’, dan kwamen daar vaak dronkemans- en vechtpartijen aan te pas. Dat was in het Ginneken ook het geval.

Dergelijke onlusten dwongen de toenmalige Ginnekense Schout en Schepenen vaak tot 'resoluties met strafbepalingen' aan de 'puie' te doen aanplakken. In hedendaagse taal: aan het raadhuis werd dan een tekst opgehangen dat wie over de schreef ging, kon rekenen op zware straffen. Maar ook toen gold dat kleine kinderen en dronken mensen zich moeilijk iets laten verbieden. De genoemde grofheden en excessen bleken tot in de 19de eeuw onuitroeibaar. Vooral voor het uitbreken van brand was men in die dagen zeer beducht. De huizen die toen in Ginneken waren opgetrokken, bestonden voor het grootste deel uit hout. Dat wilde wel branden en voor het blussen van een brand was men lang aangewezen op emmertjes en gedienstige handen van de burgers.

Als de klok van de Laurentiuskerk geluid werd, gingen de cafés dicht...

Ook rond de Ginnekenmarkt stonden alleen maar houten huizen. Vooral tijdens feestelijkheden was men als de dood dat er brand zou uitbreken. Aan de roekeloosheid waarmee de Ginnekenaren met vuur omsprongen, moest dan ook met strenge straffen paal en perk worden gesteld. In juli 1824, vlak voor de jaarlijkse kermis, werd er in het Ginneken de volgende proclamatie opgehangen. “Voorts in aanmerking nemende de ingeslopen misbruiken in deze gemeente om met een brandende pijp, zonder met een sluifje te zijn overdekt, in de straten en nabijheid van gebouwen en brandbare stoffen binnen deze gemeente te verschijnen, zoo ook om bij sommige vreugdebedrijven en willekeurige omstandigheden met vuurtuigen te schieten”. De Ginnekense vroede vaderen droegen de Ginnekense Schout op hiertegen krachtig op te treden. Ook werd, ter voorkoming van verregaande ongeregeldheden en brandgevaar in de herbergen, het sluitingsuur van de cafés door het luiden van de klok van de Laurentiuskerk aangekondigd. Dat kon dus, gezien de omstandigheden, vroeg of laat in de avond zijn.

Je had er dan voor te zorgen dat je snel buiten was, want: “...en worden met derselve, zonder genot van salaris, opgedragen en belast de veldwachter dezer gemeente....” Vrij vertaald staat er, de dienstdoende veldwachter beurde geen cent voor deze extra inspanningen. Het mag duidelijk zijn dat de man in dergelijke gevallen niet in een goed humeur was en er op uit was zijn gram toch ergens te halen. Tot ver in de 18de eeuw bestonden de plaatselijke kermissen hoofdzakelijk uit: koorddansers, acrobaten, kwakzalvers, waarzeggers enz. Voor de kinderen was er een poppenkast. Ook uiterst leerzaam voor ouderen, want vaak kon men daar het 'lopende' nieuws in verhaalvorm vernemen. Op de kermis ook kraampjes met snuisterijen, snoep, drank en etenswaren. Later vormden wilde beesten en mismaakte mensen dé trekpleister voor menige kermis. “Komt dat zien, komt dat zien, boeren burgers en buitenlui, nog nooit vertoond in het Ginneken…'.

De Ginnekense kermis valt op de naamdag van de Heilige Laurentius...

Ik vertelde u al, dat de Ginnekense autoriteiten niet veel op hadden met volksgebeurtenissen, waaronder de kermis en de jaarmarkt en de vastenavond (carnaval). Daarom is het in gemeentelijke archieven natrekken van dergelijke gebeurtenissen hetzelfde als het zoeken naar een speld in een hooiberg. De naam 'kermis' komt van 'kerkmis'. De 'kerkmis' vond plaats op de dag van de patroonheilige van de parochie. Dat gebeurde met een jaarmarkt en andere volkse activiteiten. In het Ginneken is dat de naamdag van de Heilige Laurentius op 10 augustus. Voor meer wereldlijk ingestelde lezers geldt het ezelsbrugje, dat de Ginnekense kermis wordt gehouden in de week waarin ook 15 augustus valt. Dat is al eeuwen zo, tot op de dag van vandaag. Tot 1920 stonden de attracties van de Ginnekense kermis op een aantal locaties in het dorp opgesteld.

Aan de Dillenburgstraat (Schoolstraat) bestond de Bloemstraat nog uit een stuk open terrein, dat jaarlijks voor de kermis werd gebruikt. Ook op de Ginnekenmarkt (Markt) en Duivelsbruglaan (Brugstraat) kon men de nodige attracties vinden. Het was regel dat de winkels, ook op zondag, tijdens de kermis open mochten zijn. Snoepwinkels (de Katjang in de Raadhuisstraat en het Rooie Winkeltje op de hoek Ginnekenmarkt en Duivelsbruglaan) deden dan goede zaken. Diverse locaties voor de kermis kwamen te vervallen toen de Bloemstraat werd volgebouwd en in 1920 de Ginnekense paardentram door Breda werd overgenomen. De tramlijn van Breda over de Baronielaan werd toen via de Duivelsbruglaan naar de Ginnekenmarkt doorgetrokken. Daardoor was er ook daar voor de kermis geen plaats meer.

De Ginnekense braderie (de oude jaarmarkt) werd in 1969 in ere hersteld…

Uit de notulen van de gemeenteraadsvergadering van 22 december 1921, gehouden in het Ginnekense raadhuis aan de Raadhuisstraat, kan worden afgeleid dat toen is besloten de kermis naar het Schoolakker te verplaatsen. Raadslid Verlegh, van de bouwstoffenhandel aan de Ginnekenweg, vroeg of het de bedoeling is om het Schoolakker voor de kermis in orde te maken. Het Schoolakker was toen nog een open vlakte. Zijn vraag werd door de voorzitter, burgemeester Th. Serraris, bevestigend beantwoord. Raadslid Loerakker drong aan op in het vervolg zo weinig mogelijk kramen en tenten op straat te plaatsen. We kunnen dus vaststellen dat de huidige locatie van de Ginnekense kermis, het Schoolakkerplein, vanaf 1922 in gebruik is. Dat is dit jaar dus precies 86 jaar geleden.

Voor het ontstaan van de Ginnekense Braderie hoeven we niet zo ver in de tijd terug te gaan. Ook is haar geschiedenis vrij gemakkelijk na te trekken. Joop Jansen van café Brauers wist in 1992 nog precies te vertellen wie van de in 1967 opgerichte Winkeliersvereniging Ginneken op het lumineuze idee is gekomen. Of, wie indertijd de eeuwenoude en in onbruik geraakte formule kermis/jaarmarkt (braderie) opnieuw heeft geïntroduceerd. Dat was An van Vegten van de leerboutique op de Ginnekenmarkt 3. Ook de naam van haar echtgenoot, Nic (antiek) van Vegten, dient hier te worden genoemd. Hij was niet alleen één van de medeoprichters van de al genoemde winkeliersvereniging, maar ook lange tijd bestuurslid van de braderiecommissie. In de eerste jaren van de braderie waren het voornamelijk de plaatselijke winkeliers die in de kramen op het braderieterrein in het centrum van Ginneken hun waren aanprezen.

Met braderievoorzitter Paul Verberk ging de braderie bijna ten onder…

Het waren ook de gouden jaren onder leiding van Nico Takx en Piet van de Broek. In de beginjaren hielpen ook niet-middenstanders, zeg maar plaatselijke organisatoren, fanatiek mee om de braderie zo snel mogelijk op een hoog plan te tillen. Zo werd de geluidsinstallatie op het braderieterrein gratis verzorgd door de toenmalige vaste kern van de Ginnekense carnavalsorganisatie ’t Lestogenblik. Na vier dagen braderie werden door hen de kramen weer ingenomen en van spijkers ontdaan. Drie voorzitters heeft de braderie in die tijd gekend. In volgorde van dienstjaren: Nico Takx, Louis Seeuwen en Ton Meeuwesen. Vanaf de 25ste braderie in 1994 wordt de organisatie van de Ginnekense braderie uitbesteed aan het organisatiebureau Peen in Eindhoven en verloor zij haar puur Ginnekense uitstraling. De naam werd veranderd in Zomerfestival Ginneken.

De laatste jaren legt het bestuur het accent van de Ginnekense braderie (de traditionele jaarmarkt) hoe langer hoe meer op een zakelijk gebeuren dan op de plaatselijke traditie waaruit het evenement is ontstaan. De toenmalige voorzitter Paul Verberk vertelde 2003 in een artikel in BN/De Stem dat hij de kermis zag als een blok aan het been van de Ginnekense braderie. De naam braderie werd veranderd in ‘Bruisend Ginneken’ en het kwam tot een opsplitsing van de kermis en de braderie die in de jaren 2003 en 2004 gescheiden plaatsvonden. Daar hadden behalve de kermisexploitanten ook de meeste trouwe bezoekers geen goed woord voor over. Beide evenementen trokken veel minder publiek. In 2005 is de oude traditie, de Ginnekense kermis en braderie samen als een Ginnekens evenement in ere hersteld. Maar de naam braderie kon niet meer. Die werd veranderd in Zomerfestival Ginneken.

2. Pas later kwamen de mechanisch voortbewogen attracties en werden ook in het Ginneken de draai- en zweefmolens populair. Bij de toren van de Laurentiuskerk was het een volle week feest.
3. Vergadering van de Winkeliersvereniging Ginneken waar het initiatief werd genomen om een braderie of jaarmarkt te organiseren samen met de kermis. Op de tafel ligt het raambiljet al klaar.
4. In de beginjaren zag de Ginnekense braderie letterlijk zwart van het publiek. Samen met de kermis was het een eeuwenoude beproefde traditie die ieder jaar volop vertier en vermaak bracht.