Er wordt vaak en veel gediscussieerd over wat de oorsprong is van de plaatsnaam ‘het Ginneken’.



1. Naar een doorwaadbare plaats in de Mark, ook wel īt Gyn genoemd, zou de plaatsnaam t Gyneken, nu het Ginneken zijn genoemd. De foto is uit begin 1900. Rechts op de brug de Ginnekense ponytram.
Hoe of waar precies de naam ‘Ginneken’ is ontstaan of vandaan komt, is een onderwerp van voortdurende discussie. Niet dat de inwoners met het hoofd voorover gebogen over straat lopen, in zichzelf mompelend: “Waar komt onze naam toch vandaan”, zo erg is het niet. Maar de vraag kan al vele eeuwen niet beantwoord worden. Ook zijn er twee benamingen in omloop hoe haar inwoners genoemd moeten worden. De een zegt: ‘Ginnekenaar’, een ander ‘Ginnekenees’.

Wij houden het maar op Ginnekenaar, je zegt ook niet Bredanees en Princenhagenees. En, ‘….nezen’ wonen in China. Hoe dan ook, de discussie wordt geregeld opgerakeld en ook niet historisch onderlegde lieden weten dan precies hoe de vork aan de steel zit. Lex Kavelaars heeft er meer werk van gemaakt. Hij komt uit het Ginneken en woont tegenwoordig in Alkmaar. Van hem ontvingen we onderstaande uitleg over het ontstaan van de naam ‘het Ginneken’.

‘Ik kwam toen ook op jullie website terecht en heb werkelijk genoten…

Het hield me al een tijdje bezig; waar komt de naam ‘het Ginneken’ vandaan. Ik ben dan weliswaar aan de andere kant van de Mark geboren, maar een belangrijk deel van mijn vroege jeugd ligt toch in Ginneken. Het ‘nonnenkleuterschooltje’ met soueur Immaculata, de Laurentiusschool, meneer Broere, kapelaan Knipscheer en noem maar op. Over het ontstaan van de naam ‘Ginneken’ kon ik nergens iets vinden. Ik ging dus zoeken of er ergens een verklaring voor gegeven werd en kwam dus op jullie site terecht en ik heb werkelijk genoten van alle verhalen. Zeker de verhalen uit de jaren vijftig, toen ik daar als blaag ook rondhobbelde. Maar nee, niets te vinden dat antwoord kon geven op mijn prangende vraag. Ik ben toen zelf dan maar op onderzoek gegaan, waaruit de navolgende redenering ontsproot.

De spellingsvormen van de naam ‘t Ginneken kunnen zijn: het Ginneken, ’t Gynneken of ’t Ghynneken. Opvallend is het gebruik van een lidwoord voor de plaatsnaam en dat is in dit geval niet iets van vandaag of gisteren. Je komt het nergens tegen behalve misschien bij ´t Haagje als het over Den Haag gaat. Het moet dus over een zaak gaan. Verder kan geconcludeerd worden dat de uitgang ‘-ken’ een verkleinvorm is zoals bij meiske, manneke etc. Het feitelijke woord is dan zoiets als Gin, Gyn, Ghyn, of zelfs Geyn en Gein. Het is een benaming die je in de Nederlanden wel meer tegenkomt. Van oudsher wordt er in de scheepvaart onder verstaan ‘een blok met drie schijven, daer iets mede overgehaelt ofte gewonden wert’, wat zou kunnen wijzen op een stellage over de nabijgelegen rivier de Mark. Waarschijnlijk op dezelfde plaats waar nu de Duivelsbrug ligt en waarmee een soort pontje, niets meer dan een platte bak, van de ene oever naar de andere overgetrokken kon worden.

Bij laag water kon men met wagens en karren de andere oever bereiken…

Het is bekend dat er op die plaats pas in 1611-1613 voor het eerst een vaste brug is geslagen en mogelijk was er al sinds eeuwen ter plaatse sprake van een doorwaadbare plaats. Bij een lage waterstand konden mensen, wagens en karren de andere oever bereiken. Daarna is er aan de noord-zuid-route vanaf Breda een bewoningskern ontstaan die genoemd werd naar de overzetplaats ´t Gyn. Gezien de vorm van de Ginnekenmarkt moet aangenomen worden dat die westelijke uitvalsweg net zo oud is als de oorspronkelijke nederzetting. Dat de stad Breda zich lang tegen de aanleg van een vaste oeververbinding over de Mark bleef verzetten is niet verwonderlijk. Bij de brug bij de Tolbrugstraat bestond vroeger de enige gelegenheid om, tegen betaling, aan de westelijke kant de stad te verlaten en de rivier over te steken. Een nieuwe brug bij het Ginneken zou een vermindering van passanten en inkomsten voor de stad Breda tot gevolg hebben.

Zie ook het artikel: “In het jaar 1740 was er bij de huidige Duivelsbrug al sprake van een herberg” op jullie website in hoofdstuk Historisch Ginneken > klik hier < . Ook voeg ik hierbij het adres van de website waarop het woord ‘Geyn’ of ‘Jeyn’ wordt uitgelegd als: ‘een blok met drie schijven, daer iets mede overgehaelt ofte gewonden wert. De verklaring is uit het scheeps Spreeck-woorden met verscheidene eigen benamingen > klik hier < .

2. Alleen over de Tolbrug in Breda kon men vóór 1612 de rivier de Mark oversteken. Breda hield lang tegen dat er in het Ginneken ook een brug kwam. Dat scheelde dan in de (tol)inkomsten.