Strijd in het Ginneken om de Laurentiuskerk bij de Ginnekenmarkt, kerk Ginnekenweg is nu 110 jaar.



Het waren ook in het Ginneken woelige jaren, toen de Spanjaarden en de bewoners van de Lage Landen langdurig met elkaar in conflict waren. De Gouden Eeuw die volgde, was voor Staats-Brabant hooguit een periode die een beetje verguld was, waarna een relatief rustige 18e eeuw volgde. In die periode hebben in het Ginneken drie waarlijk grote predikanten hun stempel op de samenleving gedrukt. Dat alles had automatisch een grote invloed op het leven van alle dag.

In die eeuwen was er in het Ginneken ook sprake van een grote en bewonderenswaardige tolerantie tussen de protestanten en de rooms-katholieken. Bevelhebber Pichegru trok met zijn troepen in januari 1795 over de bevroren rivier de Waal ons land binnen. Voor een reeks van jaren zouden de Fransen in ons land de dienst gaan uitmaken. Voor de rooms-katholieken kwamen er wettelijke mogelijkheden om hun kerken die na de reformatie door de protestanten waren afgepakt, weer terug te vorderen. In Ginneken de Laurentiuskerk aan de Ginnekenmarkt.

Ginnekense katholieken wilden hun kerk terug, maar dat is nooit gelukt…

Door het Ginneken werd snel gereageerd. Op 19 juni 1798 diende een aantal Ginnekense rooms-katholieken bij de overheid een verzoek in voor teruggave van hun oude Laurentiuskerk, op dat moment de Nederlands Hervormde Kerk aan de Ginnekenmarkt. Een commissie had inmiddels vastgesteld dat de waarde van de kerk en de pastorie ƒ11.000,-- bedroeg. De toenmalige Ginnekense predikant, dominee J.C. Hirschig, vroeg daags na het indienen van het verzoek om uitstel. De Ginnekense overheid was van mening dat protestanten en rooms-katholieken een minnelijke schikking dienden aan te gaan. Die moest dan wel resulteren in de teruggave van de kerk. Dominee J.C. Hirschig weigerde daarop op alle gebied iedere medewerking. Voorlopig konden er in de kerk geen diensten plaatsvinden, omdat de plaatselijke overheid de sleutels van de kerk in beslag had genomen

Niet lang daarna werd, hangende een oplossing voor de problemen, gebruik van de kerk weer toegestaan. Gezien de tegenwerking van de dominee werd de zaak doorgezonden naar het Uitvoerend Comité in Den Haag met het advies van de Ginnekense autoriteiten dat de kerk moest worden teruggegeven. Het is aannemelijk dat, gebaseerd op de door de Fransen ingevoerde wetten, tot teruggave van de kerk zou zijn besloten, ware het niet dat een aantal ingezetenen van de gemeente Ginneken en Bavel, te weten: C. Graauwmans, C. Laureijsen, J. van Hooijdonck, A. Meeren, C.A. Rombouts, J. van Miert en H. van Dijk op 15 juni 1798 aan de kerkenraad van de Nederlands Hervormde Gemeente hadden laten weten af te zien van enige aanspraak op de kerk en de gebouwen. Dit voor de Ginnekense protestanten belangrijke schrijven bereikte natuurlijk ook het eerdergenoemde Comité.

Een timmerman en de herbergier uit Ulvenhout in actie voor de kerk…

Net als op de dag van vandaag was een reactie van één of meerdere personen voldoende om een lopende procedure stop te zetten. De reden waarom voornoemde lieden de brief hadden verstuurd is niet meer te achterhalen. Mogelijk waren het inwoners van Ulvenhout die bevreesd waren voor manipulaties met hun eigen rooms-katholieke kerk in hun dorp. Het lijkt niet uitgesloten dat de Nederlands Hervormde Gemeente in Ginneken het aan C. Graauwmans en consorten te danken heeft, dat ze rond 1800 hun kerk niet zijn kwijt geraakt. Mocht deze veronderstelling juist zijn, dan zou een bescheiden doch smaakvolle plaquette, aan te brengen op een in het oogspringende plaats in de kerk op zijn plaats zijn. In dat geval dient dit opmerkelijke historische, haast oecumenische gebaar van de ‘Graauwmans-fractie’ voor altijd te worden gememoreerd. Maar er waren ook Ginnekenaren die er heel anders over dachten, zoals timmerman Henk Vermeulen en herbergier Anton Kuijpers.

‘De ketters moeten onmiddellijk de kerk uit’, vonden zij. Op een onbewaakt moment klommen ze de kerk in en vergrendelden de deuren met houten spieën. Tevergeefs hadden ze al eerder geprobeerd de sleutels van kosteres Catharina Schellekens af te troggelen. Dat gebeurde op de gedenkwaardige 8ste juli van het jaar 1803. Er ontstond een storm in een glas water. De affaire kreeg veel regionale en zelfs landelijke bekendheid, wat de Ginnekense dominee in de kaart gespeeld zal hebben. Hij maakte in strijd met de waarheid aan zijn gemeente bekend dat de kerk gesloten was en dat ook hij er niet meer in kon. Maar hij beschikte over de sleutels en had er ook een van de hoofddeur. Die was namelijk niet vergrendeld. Bovendien had hij makkelijk de spieën kunnen verwijderen.

Behalve de kosteres was ongeveer iedereen in het Ginneken fout…

De Ginnekense schout C. Knaap liet de spieën weer verwijderen door dezelfde mannen die de deur hadden vergrendeld. Hij dacht hiermee de zaak naar tevredenheid geregeld te hebben, maar niets was minder waar. In het belang van de protestantse zaak zou het recht haar loop moeten hebben. De kwestie werd voorgelegd aan de Drossaard van de Hoge Vierschaar in Breda. Dit geacht college kwam na ampel beraad tot de conclusie dat behalve kosteres Catharina ongeveer iedereen over de schreef was gegaan. De dominee omdat hij in zijn berichtgeving schromelijk had overdreven. De schout van het Ginneken omdat hij ontactvol was opgetreden en natuurlijk ook de beide heethoofden, timmerman Henk Vermeulen en de herbergier Anton Kuijpers. Zij verdwenen zelfs enige tijd in het gevang.

De Ginnekense rooms-katholieken gingen in 1843 over tot de bouw van een nieuwe parochiekerk. Die kwam te staan aan de Ginnekenweg. Men ontving hiervoor een rijkssubsidie van ƒ 8.000,--. Door de sterke groei van het dorp Ginneken was de kerk in 1902 al veel te klein en de kerk werd vervangen door de huidige, fraaie en bouwkundig uniek te noemen Sint-Laurentiuskerk. De kerk is een schepping van de bekende architect Jos Cuypers. Leken de problemen met betrekking tot het gebruik van de kerk en de gebouwen bij de Ginnekenmarkt nu definitief verleden tijd, de protestantse gemeente moest waakzaam blijven voor verdere aanslagen op hun vrijheid. Zo meende de Ginnekense overheid dat het historische kerkgebouw best dienst kon doen als oefenruimte voor de trompetters, hoornblazers en andersoortige muzikanten van het leger en de Ginnekense weerbaarheidskorpsen.

Op de begraafplaats werd door Willem III het Chassé-monument onthuld…

Dit onzalige voornemen kon op de valreep worden voorkomen. Toen de kerkklokken uit de oude toren werden verhuisd naar de nieuwe (katholieke) Laurentiuskerk, bleek de tijd aangebroken om ook maar eens iets te doen aan die verfoeide varkensmarkt. Die besloeg nota bene ook een stuk van de oude begraafplaats. Ook dit initiatief bleek succesvol, de markt werd voortaan buiten de kerkhofmuur gehouden. Op 30 november 1874 werd op de plaats van het voormalige kerkhof, later de varkensmarkt, het Chassé-monument onthuld in het bijzijn van Koning Willem lll en vele andere prominenten. Baron Chassé was de commandant van de citadel van Antwerpen in de tijd van de Belgische opstand. Met zijn kanonnen had hij de burgers van Antwerpen bestookt en daarmee het restant 'Belgische goodwill’ aan flarden geschoten.

Na de dood van dominee Roscam Abbing in 1870 werd de Nederlands Hervormde Gemeente in het Ginneken geleid door achtereenvolgens een viertal predikanten, om in 1916 over te gaan in handen van dominee B. ter Haar Romeny. Deze Ginnekense voorganger zal vooral bekend blijven als de grote pionier van de restauratie van de kerk en van de bijhorende gebouwen. Hij wist de mogelijkheden van diverse instanties, waaronder Rijksmonumentenzorg, te benutten en te bundelen. In die tijd werden de fraaie glas-in-loodramen geplaatst. Muren, koor en transepten werden teruggebracht in hun oorspronkelijke stijl. De preekstoel kreeg weer de plaats die hem toekwam. Er werd een orgelfonds gesticht ter leniging van de kosten voor een nieuw orgel. Het verzorgingstehuis 'De Werve' werd gebouwd en geopend en Huize 'Mariëndal' werd aangekocht ten behoeve van de jeugdzorg.

In de Tweede Wereldoorlog werd de kerk twee maal gerestaureerd…

In de Tweede Wereldoorlog werd de Laurentiuskerk bij de Ginnekenmarkt twee keer zwaar beschadigd. Ze werd weer volledig gerestaureerd en siert tot op de dag van vandaag de oude dorpskern. We mogen respect hebben voor al die voorgangers, die door de eeuwen heen dit erfgoed hebben verdedigd en beschermd. In het gunstigste geval moet vroeger in het Ginneken de verhouding tussen protestanten en katholieken één op vier hebben bedragen. Respect en bewondering mogen er zeker ook zijn voor de grote tolerantie van 'andersdenkenden'. Bekend is dat in de tweede helft van de vorige eeuw pastoor Doens en dominee Van den Bosch het buitengewoon goed met elkaar konden vinden. (Zie ook hoofdstuk Ginnekens Nieuwsblad).