In de Raadhuisstraat vindt u nog het historische Raadhuis van de gemeente ”Ginneken en Bavel”.



1. Het raadhuis van de gemeente Ginneken en Bavel in de Raadhuisstraat werd in 1792 gebouwd voor tienduizend gulden. Het gebouw is nu een rijksmonument met een rijke geschiedenis. Daar vestig je geen horeca in.
Tijdens de vergadering van de Klankbordgroep Ginneken op dinsdag 9 december 2008 stelde de gemeente de vraag of Ginneken er mee zou kunnen instemmen dat het oude Raadhuis in de Raadhuisstraat een horecabestemming zou krijgen. Daar viel helemaal niet over te praten, was de reactie. De vraag leek op ‘vloeken in de kerk’. Het oude Ginnekense Raadhuis is een rijksmonument en werd gebouwd in het jaar 1792. Je maakt van het stadhuis op de Grote Markt toch ook geen café?

Dat het Raadhuis van de voormalige gemeente Ginneken en Bavel in 1792 in de Raadhuisstraat is gebouwd, staat nog op daklijst geschilderd. Het is nu dus 216 jaar oud. Op 1 januari 1942 leek het er op dat er een eind zou komen aan de bestemming Raadhuis. De gemeente Ginneken en Bavel werd opgeheven. Het dorp Ginneken werd bij Breda gevoegd en het deel dat overbleef (met de dorpen Ulvenhout en Bavel) werd de gemeente Nieuw-Ginneken. Nieuw-Ginneken werd in 1997 ook door Breda geannexeerd.

Tot 1964 werd Nieuw-Ginneken vanuit de Raadhuisstraat bestuurd…

We publiceren hieronder tot lering van de gemeente Breda nog een keer de geschiedenis van het oude Ginnekense Raadhuis. Na het inlijven van het dorp Ginneken door Breda in 1942 hield haar functie niet op. Het werd het bestuurscentrum van de gemeente Nieuw-Ginneken onder de leiding van burgemeester Muyser. Direct na de bevrijding in 1944 werd hij vervangen door oud-burgemeester Serraris van de voormalige gemeente Ginneken en Bavel. Het was pas in 1964 dat de gemeente Nieuw-Ginneken in Ulvenhout zelf een gemeentehuis liet bouwen. Vóór het jaar 1792 had het bestuur van de gemeente Ginneken en Bavel geen eigen behuizing. De toenmalige bestuurders, schout en schepenen, vergaderden bij de schout thuis. Een kamer in zijn huis was toen als secretarie ingericht. Dat was geen ideale situatie, want als de schout werd vervanging moest de hele administratie weer verhuizen.

Geruisloos werd in 1793 het Ginnekense raadhuis in gebruik genomen…

Als vergoeding voor de huur van de kamer kreeg de schout 53 gulden per jaar. In 1791 besloot het gemeentebestuur een gemeentehuis te bouwen. Daarvoor had men een stuk grond op het oog, gelegen aan de Steenweg, zoals de doorgaande weg door het Ginneken toen heette. Aan deze weg woonden toen de gegoede Ginnekenaren. Ook was er de gemeenteschool gevestigd. Ter hoogte van de huidige nummers 8 en 10 in de Raadhuisstraat stond vroeger de Sint-Kathelynenhoeve die in 1610 is afgebrand. De hoeve werd herbouwd en diende vele jaren als woning voor de gemeentesecretaris. De gemeente wilde er een stuk grond kopen ter grootte van tien roeden. Dat gebeurde in 1792 voor het toen aanzienlijke bedrag van vijfhonderd gulden.

In april 1792 vond de aanbesteding plaats voor het bouwen van een eigen Raadhuis. De bouw werd gegund aan Johan Nicolay die er een bedrag van ƒ 10.000 voor zou rekenen. In de loop van het jaar 1793 is het Ginnekense raadhuis geruisloos in gebruik genomen, want over een feestelijke of plechtige ingebruikname is niets terug te vinden in de archieven. In het souterrain van het Raadhuis in de Raadhuisstraat werd de hulpveldwachter Aert van Rijswijk gehuisvest. Er werd ook een kleine gevangenis in het onderste gedeelte ondergebracht, maar die werd in 1811 weer afgebroken wegens gebrek aan arrestanten. In het bovenste deel van het Raadhuis was van 1811 tot 1878 het kantongerecht van het kanton Ginneken gehuisvest. Door de sterke grote groei van de gemeente Ginneken en Bavel werd het Raadhuis te klein en werd door het gemeentebestuur naar een belendend pand gekeken

Verbouwing historisch raadhuis of nieuwbouw gaven grote problemen…

In 1919 telde het Ginneken 9600 inwoners wat in 1925 was opgelopen tot 11.000. Om meer plaats te krijgen in het raadhuis vond er in 1926 een ƒ 10.000 kostende verbouwing plaats. Maar het resultaat was verre van voldoende. In 1927 annexeerde Breda grote stukken van Princenhage en Teteringen. Maar de gemeente Ginneken en Bavel bleef daar (behalve een stuk Zandberg) voor gespaard. Hierdoor dachten velen dat van een annexatie van Ginneken in de toekomst geen sprake meer zou zijn. Het bouwen van een nieuw en groter Raadhuis kwam dus weer in de belangstelling te staan. Er werden ook plannen gemaakt, want voor nieuwbouw werden door het gemeentebestuur twee locaties voorgesteld: het terrein van huize Mariëndal aan de Brugstraat (nu Duivelsbruglaan) en het bouwen van een nieuw Raadhuis op het Schoolakker, later het latere Schoolakkerplein.

Om villa Mariëndal en de bijhorende grond aan te kopen was een bedrag van ƒ 55.000 nodig. Om op het Schoolakker te kunnen bouwen zouden enkele panden in de Raadhuisstraat moeten worden afgebroken. Ook zou het terrein waar ieder jaar de Ginnekense kermis werd opgebouwd, verloren gaan. Als derde mogelijkheid werd een grote uitbreiding van het reeds bestaande Raadhuis in de Raadhuisstraat geopperd. Maar daarmee zou het Raadhuis, inmiddels tot Rijksmonument uitgeroepen flink worden aangetast. In de raadsvergadering van juli 1931 zou een beslissing worden genomen, waarbij het bouwen op het terrein van villa Mariëndal verreweg de voorkeur had van burgemeester en wethouders. De totale kosten voor het daar bouwen van een nieuw Raadhuis werden geraamd op het in die dagen hoge bedrag van ƒ 233.000.

Met slechts één stem werd het nieuwbouwplan van Serraris verworpen…

De R.K. Staatspartij Ginneken liet van het plan van burgemeester Serraris en zijn wethouders geen spaan heel. Ook de raadsleden uit Ulvenhout en Bavel waren tegen het plan. Bij de eerste stemming staakten de stemmen, waardoor er een nieuwe vergadering moest worden uitgeschreven. Die vergadering vond plaats op 18 augustus 1931. Het kwam toen tot een ongekende harde woordenwisseling tussen burgemeester Serraris en de tegenstanders van het plan. Bij de nieuwe stemming werd het voorstel met een verschil van slechts één stem verworpen. Daarmee was het bouwen van een nieuw Raadhuis van de baan. In 1935 werd het pand Raadhuisstraat 21 (op de hoek van de Raadhuisstraat en de Viandenlaan) ingericht voor de dienst openbare werken en als politiebureau voor het Ginneken.

Het politiebureau kwam op de benedenverdieping. Aan de achterzijde van het pand werden enkele cellen gebouwd om arrestanten in op te sluiten. In de tuin werd ook een stempellokaal geplaatst en ingericht voor de werklozen die zich dagelijks moesten melden. In 1940 brak de Tweede Wereldoorlog uit. Toen het dorp Ginneken op 1 januari 1942 bij de gemeente Breda werd gevoegd, was het oude Raadhuis weer groot genoeg voor het besturen van de gemeente Nieuw-Ginneken. Zoals gezegd vond er in 1997 opnieuw een grote annexatie plaats en werden de plaatsen Nieuw-Ginneken (met Bavel en Ulvenhout), Teteringen en Prinsenbeek voor het grootste deel door Breda ingelijfd. Groot-Breda kende toen vijf gemeentehuizen die alle hun functie verloren hadden.

2. Tekening voor een nieuw raadhuis op het terrein van Villa Mariëndal, bekeken vanaf het terrein van villa Valkrust. Op de tekening (links) het raadhuis zelf dat aan de Mark zou komen en rechts de kantoren.
3. Het raadhuis zoals dat te zien zou zijn geweest in de Duivelsbruglaan met links de kerk bij de Ginnekenmarkt en rechts het nieuwe Raadhuis, grenzend aan de Mark (foto’s Gemeentearchief Breda).