In Ginneken staat de (tweede) H. Laurentiuskerk al weer een dikke honderd jaar aan de Ginnekenweg.



1. In 1845 werd de eerste Laurentiuskerk aan de Ginnekenweg door Mgr. Van Hooijdonk ingewijd. Het torentje was ruim twintig meter hoog.
In 1648 werden alle Katholieke kerken in beslag genomen ten voordele van de staat, ook de Laurentiuskerk aan de Duivelsbruglaan. Katholieken moesten dus onderduiken en kwamen samen in schuurkerken. De katholieken van Ginneken kwamen samen op Grimhuyzen in Ulvenhout. In het jaar 1836 werd de aldus ontstane parochie gesplitst in de parochies Ulvenhout en Ginneken. Vanaf 1836 werd in het Ginneken een huis omgebouwd tot noodkerkje.

De eerste pastoor van de Laurentius Parochie was Pastoor van Leijsen. De verbouwing van het huis tot noodkerk werd door de katholieken zelf gedaan. In 1837 vond de inzegening plaats van de noodkerk door Mgr. Van Hooijdonk. Het noodkerkje werd in de loop der volgende jaren te klein voor de eredienst en de huisvesting van de pastoor. Ook werd het als een groot gemis ondervonden dat er bij de kerk geen kerkhof was. In de periode van 1837 tot 1840 werd een perceel grond en de erop staande bebouwing door het parochiebestuur aangekocht.

Bouw eerste Laurentiuskerk aan de Ginnekenweg kon nu echt beginnen…

Het gekochte perceel grond strekte zich uit van de hoek Dillenburgstraat, het Postlaantje tot aan het noodkerkje. Het huis links van de huidige kerk werd tot pastorie verbouwd en is dit (na vele verbouwingen) tot ongeveer 1980 gebleven. Op de grond tussen de noodkerk en de nieuw verworven pastorie kon nu de zo lang gewenste katholieke Laurentiuskerk worden gebouwd. Hij was ongeveer 40 bij 15 meter met een klein torentje van ongeveer 20 meter hoog. In 1845 kwam de kerk gereed. De plechtige inzegening werd weer door Mgr. Van Hooijdonk gedaan. In de kerk stond een hoofdaltaar, een Mariaaltaar en pas later kwam daar voor de patroonheilige nog een Laurentiusaltaar bij. De kerk bood plaats aan ongeveer 250 parochianen.

Eigenlijk was de kerk vanaf het begin al te klein, vooral door de toename van parochianen uit de zeer uitgestrekte parochie. Daar de omliggende parochies steeds grotere delen van de parochie probeerden te annexeren werd in 1899 door het parochiebestuur besloten om een grotere kerk te bouwen. De bekende architect P.J.H. Cuypers werd benaderd om een plan te maken. De kosten werden op ongeveer 1 ton (guldens) geraamd. De bouwpastoor C, Rombouts wist een groot deel hiervan bijeen te krijgen en de rest werd geleend. De nieuwe kerk moest op de plaats van de oude komen, zodat deze werd afgebroken. Alleen het torentje bleef staan. In 1900 vond de aanbesteding van de kerk plaats. M. Bakkeren uit Princenhage was de laagste inschrijver, zodat hem de bouw werd gegund.

Geld voor de bouw van de huidige grote Laurentiuskerk was binnen...

Door een gift van een Ginnekense brouwersfamilie kwam ook geld voor de toren beschikbaar. In maart 1901 werd de eerste steen gelegd onder de eerste hoofdkolom van de koepeltoren aan de epistelkant (de zuidzijde). De officiële eerste steen werd gelegd door Pastoor Rombouts tijdens de plechtige wijding der fundamenten. Deze kwam te liggen aan de voet van de boog op de scheiding van het priesterkoor en de Laurentiuskapel. Op 4 augustus 1902 vond de plechtige inwijding plaats door Mgr. P. Leijten, bisschop van Breda. Het kleine torentje wat nog steeds op zijn plaats stond werd nu ook gesloopt. De klokken uit de oude toren werden overgebracht naar de nieuwe toren. De totale kosten kwamen ongeveer uit op 140 duizend gulden.

In de kerk stond alleen nog maar een hoofdaltaar en verder was deze vrijwel leeg. Door giften van een kleine groep welgestelde parochianen, weldoeners der kerk, heeft het toch tot ongeveer 1915 geduurd voor het interieur grotendeels voltooid was. Er ontstonden vier kapellen met zijaltaren. De wanden werden rijk versierd met muurschilderingen. Pastoor Rombouts betaalde de retabels van het hoofdaltaar. De communiebanken, biechtstoelen en de preekstoel werden door parochianen geschonken. Een groot deel van het geschonken interieur is helaas in 1966 verloren gegaan. De altaren, de communiebanken, de preekstoel, diverse beelden en muurschilderingen werden totaal verwijderd. De kerk werd gelukkig wel op de monumentenlijst geplaatst.

De pastoors van de Laurentiusparochie Ginneken van 1836 tot 1965…

De eerste Pastoor was C. van Leijsen van 1836 tot 1860. Na zijn overlijden werd pastoor A. van Dijk tot 1897 de tweede pastoor. Daarna kwam de bouwpastoor C. Rombouts in beeld. In 1920 ging hij met emeritaat en werd opgevold door pastoor A. van Dijk. Deze overleed in 1926 en was dus slechts 6 jaar pastoor. Hij werd opgevolgd door G.J.H. van Wees, waaronder de parochie tot grote bloei kwam. In 1943 kreeg hij een hartaanval en trok zich terug in het Laurentiusgesticht. De welbekende E.J. Doens werd gedurende de volgende tweeëntwintig jaar ( tot 1965) de laatste pastoor van het rijke roomse leven in het Ginneken. Enige bekende kapelaans waren: C. Oomen, D. Slootmaekers, M. Uitdewilligen, C. Knipscheer, De Bie en Bruinsma.

Zeer bijzonder is ook het H. Hartmonument dat op het kerkplein voor de kerk staat. In 1926 werd het op het kerkplein geplaatst naar een ontwerp van de Ginnekense architect P.F.W. van Bilsen. Het bronzen beeld werd vervaardigd door de Wageningse beeldhouwer August Falise. Het beeld staat op een fraaie achtkantige granieten voet. Oorspronkelijk waren vier koperen schilden op de voet aanwezig. Vroeger vonden in het Ginneken geregeld processies plaats, waarbij ook het H. Hart een centrale rol speelde. In processie trok dan een grote stoet door het Ginneken met o.a. veel misdienaartjes en diverse uitbeeldingen. -Jan Schellekens.

2. Op 4 augustus 1902 werd de huidige Laurentiuskerk ingewijd door Mgr. P. Leijten, bisschop van Breda. Pas in 1915 was het interieur compleet.