Na zijn start als hoofd van de Laurentiusschool ging meneer Broeren het Ginneken erg waarderen.



1. In de jaren vijftig was mijnheer Broeren hoofd van de Ginnekense Laurentiusschool. Pastoor Doens was toen voorzitter van het bestuur. Alleen dat al was een hele beleving.
P.M.J. Broeren werd in 1913 te Roosendaal geboren. Maar vanaf het moment dat hij op 1 juli 1949 als hoofd van de Ginnekense Laurentius Jongensschool was aangesteld, lag zijn hart al snel in het Ginneken. Hij woonde in de Prins Frederiklaan 8. Enkele jaren terug verhuisde hij naar een aanleunwoning van Huize de Werve. Maar zijn levenshouding is nog dezelfde gebleven. Onveranderd geniet hij iedere dag nog volop van het leven in het voormalige zelfstandige dorp Ginneken.

Mijnheer Broeren, zoals hij nog steeds genoemd wordt, kijkt met veel genoegen terug op de tijd, waarin hij als hoofd de leiding had over 'zijn' Sint-Laurentiusschool (in die tijd alleen nog voor jongens), waar hij zich na al die jaren nog steeds mee verbonden voelt. Welk groter genoegen kun je bedenken dan terug te kunnen kijken op een rijk leven, waarin het leveren van een positieve bijdrage aan het opvoeden en verder helpen van kinderen centraal heeft gestaan.

Hij begon als leraar in Roosendaal op twee verschillende scholen…

Daarbij komt nog de wetenschap dat de school die hij meer dan elf jaar geleid heeft, nog steeds een belangrijke plaats inneemt in het leven van een groot deel van de Ginnekense gezinnen. Mijnheer Broeren was onmiddellijk bereid aan een interview mee te werken voor onze rubriek: “Niet zomaar een Ginnekenaar”. Wel laat hij doorschemeren dat hij een oordeel over de periode, de jaren dat hij als hoofd van de Laurentiusschool heeft gefunctioneerd, graag aan anderen overlaat. Ter voorbereiding op het interview dat wij in oktober 2003 met hem hadden, heeft de heer Broeren een deel van zijn archief te voorschijn gehaald. Krantenknipsels, foto's van de school, schoolreisjes en andere activiteiten uit de periode van 1949 tot 1960.

'Het begon allemaal in mijn jeugd', weet de heer Broeren nog goed. 'Misschien herken je het wel. Als kind heb ik vaak schooltje gespeeld. Maar het belangrijkste was toch mijn ervaring als kind op school zelf. Ik heb het geluk gehad dat ik van goede onderwijzers les heb gehad. Dat heeft me ertoe gebracht om na twee jaar MULO naar de Kweekschool te gaan. Normaal moet je de MULO afmaken, maar ik mocht eerder.' Hij heeft zijn opleiding aan de Kweekschool met hoofdakte afgerond. Met wat tussenstappen lukte het hem om een aanstelling als onderwijzer te krijgen. Na zijn start in Roosendaal, waar hij tussen 1932 en 1949 op twee verschillende scholen werkzaam was, kwam hij uiteindelijk in het Ginneken terecht.

Door de jaren heen aanvaardde hij veel maatschappelijke nevenfuncties…

In een artikel in Dagblad de Stem kon men toen al lezen dat Roosendaal hem niet alleen als goed onderwijzer zou gaan missen, maar ook de culturele en sociale verenigingen van zijn geboorteplaats. Zijn sociale bewogenheid wordt goed geïllustreerd door de lijst van functies die hij naast het onderwijs vervulde. Een lijst waarop nu nog bekende namen staan als de Sint-Vincentiusvereniging en het door hem opgerichte Don Bosco jeugdwerk. Met je wortels zo diep in een gemeenschap lijkt het mij een moeilijke beslissing om daar te vertrekken en daarom vraag ik hem waarom hij destijds voor Ginneken heeft gekozen. “Het werd me allemaal net iets te veel. Ik was vrijgezel en kon veel tijd aan al die zaken besteden, maar er werd te veel een beroep op mij gedaan”.

”Ik vond het verschrikkelijk moeilijk om een keuze te maken om dingen af te stoten. Toen heb ik besloten om verder te kijken en ben ik gaan solliciteren voor de functie van hoofd der school. Na een paar maal tevergeefs te hebben gesolliciteerd, hoorde ik dat er een plaats in het Ginneken vacant kwam. De burgemeester van Roosendaal kende mij goed, zijn zoon zat in mijn klas. Hij heeft aan pastoor Doens duidelijk gemaakt dat hij aan mij een hele goeie zou hebben. En zo ben ik uiteindelijk benoemd als hoofd van de Sint-Laurentiusschool. Het eerste jaar heb ik de tijd genomen om de sfeer en de gewoontes van de school te leren kennen en vooral de dorpsgemeenschap Ginneken'.

We noemden elkaar nooit bij de voornaam, dat was toen niet gebruikelijk…

Het feit dat toen mijnheer Broeren naar het Ginneken kwam, hij nog vrijgezel was, werkte niet in zijn voordeel. Omdat er toen een enorm tekort aan woningen was, kwam hij daar als vrijgezel zeker niet voor in aanmerking. Toch lukte het hem om met hulp van anderen aan zijn woning aan de Prins Frederiklaan te komen. Wat meespeelde was dat je toen in de parochie moest wonen waar je school stond. Dat er in al de achter ons liggende jaren veel is veranderd in het onderwijs, is bekend. Het is daarom dat ik aan mijnheer Broeren vraag om de sfeer uit zijn tijd met enkele herinneringen te typeren. 'Wat ik me kan herinneren is de goede sfeer tussen de leerkrachten onderling. Daar werd dan ook wel aan gewerkt. We noemden elkaar uit respect voor elkaar nooit bij de voornaam. Maar we waren wel met elkaar begaan.”

”We grepen voldoende kansen om een feestje te vieren. Dat gebeurde allemaal op school.” Als mijnheer Broeren begint te vertellen, merk je dat hij het allemaal opnieuw beleeft en dat hij er met veel plezier aan terugdenkt. “De kinderen waren zeer beleefd, er was toen sprake van discipline. In die tijd groeide de school uit tot meer dan zeshonderd leerlingen. Die kwamen niet alleen uit Ginneken maar ook veel uit de omliggende dorpen. We hadden een aanpak die gericht was op de intellectuele kant van het onderwijs, zonder de rest van de opvoeding te vergeten. We werkten met homogene groepen. Zo had je een zesde klas, waarin kinderen zaten die naar het Lyceum en de HBS zouden gaan, een zesde klas voor kinderen voor de MULO en een zesde klas voor kinderen voor de Technische school en ander vormen van beroepsonderwijs.”

Pastoor Doens herinner ik me nog van zijn preken en zijn stevige gestalte…

‘Ik denk dat ik wel erg streng was”, overdenkt mijnheer Broeren nu. Ik kan dat bevestigen. Maar ook rechtvaardig voeg ik daar aan toe. Als tiener had je indertijd een groot ontzag voor het hoofd van de school. Tussen alle foto's die mijnheer Broeren uit die tijd nog heeft, zijn er behoorlijk wat van schoolreisjes die gemaakt werden. “Kenmerkend voor de schoolreisjes was dat de kosten zo laag mogelijk gehouden moesten worden om elk kind de gelegenheid te geven via een eigen spaarsysteem mee te kunnen. Het was traditie dat er een grote melkbus mee de bus in ging, een melkbus gevuld met limonade voor de kinderen. Ook pakjes boterhammen hoorden tot de uitrusting van dergelijke altijd succesrijke uitstapjes.”

”Onze schoolreisjes gingen voor de klassen één tot en met drie naar de dierentuin in Tilburg, de Efteling of de Drunense Duinen. Met de hogere klassen ging het naar Rotterdam om er de havens te bekijken of naar Den Haag voor het bezichtigen van de gebouwen van Eerste en Tweede Kamer. Er zat altijd wel een educatief tintje aan zo'n uitstapje. Het reisje naar Marken en Volendam staat me nog duidelijk bij. Toen ging er ook voor mij een hele nieuwe wereld open. De voorzitter van het schoolbestuur in mijn tijd was pastoor Eduard Doens. Het was een man die ik me kan herinneren van zijn preken en zijn stevige gestalte. Iemand die zijn stempel stevig wist te drukken op alles en iedereen in zijn Ginnekense parochie. Er was dus echt sprake van een parochieschool.”

Hieronder vielen de salarisadministratie en het uitbetalen van leerkrachten…

”Dat kwam ook volledig tot uiting in de aandacht die er aan de katholieke leer werd geschonken. Dagelijks was er in de Laurentiuskerk om half acht speciaal een mis voor de schooljeugd. Van de leerkrachten werd dan verwacht, dat zij daarin hun bijdrage leverden. Het koor en de misdienaars kwamen voornamelijk van de Laurentiusschool. In die tijd moest ik naast het lesgeven ook heel wat andere werkzaamheden verrichten”, vertelt de heer Broeren. “Mijn eerste zorg was natuurlijk de leiding van de school. Hieronder vielen zelfs de salarisadministratie en het uitbetalen van de leerkrachten. Daarnaast heb ik mijzelf steeds verder ontwikkeld. Ik hield lezingen en werd daar soms voor uitgenodigd in het buitenland. Dit kon natuurlijk niet altijd, omdat ik me daar niet vrij voor kon maken.”

Met veel plezier heeft mijnheer Broeren altijd in het Ginneken gewoond. Hij volgt nog steeds de dingen die zich binnen de dorpsgemeenschap afspelen. Hij kan het niet nalaten mij alsnog te complimenteren voor mijn inzet voor het Ginnekens Nieuwsblad . “Door dit blad voelde je je één met alle Ginnekenaren.” Mijnheer Broeren kan terugkijken op een rijk leven met zijn lieve vrouw (waar hij helaas afscheid van heeft moeten nemen) en hun lieve zorgzame dochter. Als ik hem vraag hoe zijn relatie met de huidige school is, maakt hij me duidelijk dat er nog steeds een band met zijn school bestaat. Hij heeft het gevoel er nog steeds welkom te zijn en als zich de gelegenheid voordoet bij een jubileum, een feest of een tentoonstelling, dan zal hij daar zeker bij zijn.

Er ligt een stuk liefde voor het onderwijs, dat was toen en ook nu nog…

Tot aan zijn verhuizing naar Huize De Werve genoot hij ieder dag weer van de kinderen die langs zijn huis op weg naar school liepen.”Weet je waarom ik met zoveel voldoening terug kan kijken op mijn tijd als hoofd van de Laurentiusschool?”, vraagt hij mij. Zonder op een antwoord te wachten geeft hij zelf het antwoord. “Er ligt een stuk liefde voor het onderwijs, toen en nu nog steeds. Daardoor heb ik destijds de kans gekregen om te groeien en me te kunnen ontwikkelen, zodat mijn leven kon lopen zoals het gegaan is en dat is goed. Ja, die liefde voor het onderwijs, daar ben ik nog steeds dankbaar voor.” Er valt een stilte in de kamer van de aanleunwoning van Huize De Werve. Onze gedachten zijn weer helemaal terug bij de Sint-Laurentiusschool van vroeger. Als hoofd der school en als oud-leerling - Wim Siegmund.

2. Met veel liefde en geduld leidde mijnheer Broeren heel veel Ginnekense jongetjes op. Hij was elf jaar hoofd van de jongensschool en ontwikkelde een grote sympathie voor het Ginneken.
3. Sinds kort woont mijnheer Broeren in een aanleunwoning van Huize De Werve. Geregeld maakt hij een wandeling door het Ginneken. Hij volgt op de voet de dingen die zich binnen de dorpsgemeenschap afspelen.